Bermen vol biodiversiteit door één betaalbare maatregel: stop met klepelen

Bermen en dijken kunnen in Nederland worden wat de hooilanden ooit waren: een walhalla voor wilde bloemen en bijen. Schadelijke klepelmaaiers moeten dan voortaan in de schuur blijven staan. De extra kosten? Die vallen mee. Nederland is een klein en dichtbevolkt land, waar weinig grond over is. Er is één uitzondering: bermen langs wegen, kanalen en spoorlijnen die Nederland doorkruisen.

Het zijn letterlijk de randjes van ons land, met een totale lengte van zo’n 80.000 kilometer. Alhoewel de meeste bermen hooguit enkele meters breed zijn, telt dat netwerk toch aardig op – tot 2 procent van het landoppervlak. Dat is zo’n 700 vierkante kilometer. Vanwege de verkeersveiligheid worden al die bermen gemaaid. Bij ongeveer de helft gebeurt dat nog met een klepelmaaier. Die hakt planten kapot, en laat de resten liggen. Dat is het goedkoopst, in eerste instantie. Die rekensom, daar komen we zo op terug.

Bermen kunnen oude hooilanden nabootsen

Een klepelberm herken je van afstand. Die bestaat vooral uit gras. Bermen waar het maaisel wel wordt afgevoerd zijn rijk aan bloeiende kruiden, maar kunnen er heel verschillend uitzien. Dat hangt ervan af of de ondergrond uit klei of zand bestaat en welke wilde bloemen nog voorkomen in de omgeving. Ook neemt de diversiteit van planten steeds verder toe naarmate zulk maaibeleid langer aanhoudt. Het eindresultaat kan dan lijken op de hooilanden die vroeger een belangrijk deel van het Nederlandse boerenland vormden.

Zo kan in wegbermen een zogeheten ‘glanshaverhooiland’ ontstaan, zegt plantecoloog Nils van Rooijen van Wageningen University & Research. Dat kan zeer soortenrijk uitpakken, met bloemen als veldsalie, grote centaurie, beemdooievaarsbek, graslathyrus, brede ereprijs, ruige leeuwentand en bijvoorbeeld het rapunzelklokje. Wilde bijen zijn op hun beurt vaak afhankelijk van specifieke bloemen. Zo geeft maaien met afvoeren niet alleen een meetbare toename van de plantendiversiteit, maar ook van het aantal soorten insecten, zegt professor Hans de Kroon van de Radboud Universiteit Nijmegen. “En dat klepelen slecht is, daar is iedereen het wel over eens”, zegt de insectenexpert. “Je ziet het eigenlijk ook alleen nog in gemeenten met geldschaarste of zonder enige groene ambitie. En op plekken waar winst gemaakt moet worden, zoals bij de spoorwegen.”

Klepelmaaier lijkt goedkoop, maar moet vaak aan de bak

Hoeveel goedkoper is klepelen dan eigenlijk? Groenbeheerders rekenen voor klepelen zo’n 5 cent per vierkante meter, zegt Van Rooijen. “Voor maaien en afvoeren ga je ongeveer naar 10 cent.” Voer je in heel Nederland het maaisel af, dan kom je uit op een extra kostenpost van rond de 17,5 miljoen euro. Als je dat afzet tegen de biodiversiteit die daarmee te winnen is, zou dat al een kosteneffectieve natuurmaatregel zijn. Bovendien nemen de hogere kosten voor bermbeheer met de tijd vermoedelijk af. Klepelen heeft namelijk hoge indirecte kosten. Zo stapelt stikstof steeds hoger op in geklepelde bermen. Dat betekent dat het gras er snel groeit, en de klepelmaaier dus vaak moet terugkeren. Op plekken waar het maaisel wordt afgevoerd, hoeft juist minder vaak gemaaid te worden.

Biodiverse bermen voeren water beter af

Daarnaast worden klepelbermen steeds hoger, doordat de dode planten een viltlaag vormen. Zulke opgehoogde bermen kunnen regenwater niet meer goed afvoeren, waardoor risico op aquaplaning ontstaat. Daar ontstaat de volgende kostenpost: ‘afroven’. Om de paar jaar moet de bovenlaag worden weg geschraapt en afgevoerd. Dat is een dure ingreep, die vaak uit een ander potje wordt betaald, zegt Roelof Jan Koops, adviseur maaibeheer van zadenkwekerij Cruydt-Hoeck. “Het maaien wordt bekostigd door de groenafdelingen, terwijl de bermverlagingen worden betaald door de civiele afdeling van gemeenten.”

Als we zulke posten allemaal meewegen, denkt Koops dat maaien en afvoeren op lange termijn niet duurder is dan klepelen. “En in de toekomst wordt maaisel mogelijk niet meer gezien als afval, maar als grondstof – bijvoorbeeld als bodemverbeteraar op akkers.”

Vlinders vragen extra zorg: maai niet alles in één keer

Toch is er één soortgroep die niet automatisch meeprofiteert van maaien en afvoeren: vlinders. Die zijn niet alleen afhankelijk van bloemaanbod, maar moeten idealiter hun hele levenscyclus van ei en rups tot vlinder in een stuk grasland kunnen voltooien, zegt bermspecialist Anthonie Stip van de Vlinderstichting. Dat gaat alleen goed als een berm niet in één keer platgemaaid wordt, maar in verschillende etappes. Stip noemt dat gefaseerd maaien. De maaiploeg moet dan vaker terugkeren – en dat kost dus wat extra. Maar kies niet voor “penny wise, pound foolish“, besluit De Kroon. “Beknibbelen op bermbeheer levert nauwelijks iets op. En als we ermee doorgaan laten we een grote kans liggen voor het herstel van de biodiversiteit.”

Bron: https://www.nu.nl/ door Rolf Schuttenhelm

Foto header door Maria Kuijf