Bestuur en organisatie

Foto header: smientpaartje door Huig Bouter

De hoofdtaak van het bestuur van de NVWK is besturen, dat wil zeggen richting geven, afstemmen intern en extern, stimuleren en zo nodig afremmen, zorgen voor een goed klimaat binnen de vereniging. Daarvoor zetten zich in: bestuursleden die de activiteiten van de diverse werkgroepen coördineren, de coördinator voor PR en communicatie, een algemeen bestuurslid en de voorzitter, secretaris en penningmeester.

De voorzitter, de penningmeester en de secretaris vormen tevens het dagelijks bestuur. Het bestuursjaar loopt van 1 april tot en met 31 maart van het jaar daarop. Het bestuur komt in principe negen maal per jaar bijeen om te overleggen over actuele zaken.

Diverse bestuursleden zijn verantwoordelijk voor het aansturen van werkgroepen. 

Bestuur

Het bestuur wordt gevormd door

De Algemene ledenvergadering (ALV) wordt in principe georganiseerd in de maand maart en is bedoeld om het bestuur verantwoording te laten afleggen aan de leden over het gevoerde beleid tijdens het aflopende bestuursjaar, het houden van bestuursverkiezingen indien er aftredende bestuursleden zijn en het kunnen aangaan van de discussie tussen leden en bestuur. Na de pauze wordt er een informatieve presentatie georganiseerd.

De ALV van 2024


De ALV van 2023

De ALV van 2023 werd gehouden op woensdag 29 maart.


De ALV van 2022

In 2022 werd de Algemene vergadering gehouden op 30 maart.


De ALV van 2021

werd gehouden op 14 april van dat jaar, waarbij de volgende stukken aan de orde waren.

Jaap Graveland gaf direct na de pauze een presentatie over Biodiversiteit in de Krimpenerwaard.
In het eerste deel van de presentatie vertelde hij wat we er onder verstaan, wat het belang is, en wat de belangrijkste voorwaarden voor biodiversiteit zijn. Daarna komen de (neergaande) trends in ons land aan bod, en de belangrijkste oorzaken van de afname van biodiversiteit. Er zijn ook wat hoopgevende trends: in de moerassen en grote wateren treedt herstel op. Daarna zoomt de presentatie in op de kenmerkende biodiversiteit in de Krimpenerwaard en trends daarin. In het laatste deel laat Jaap zien welke initiatieven er zijn om het tij te keren: landelijk, provinciaal en in de Krimpenerwaard, en waar de NVWK vaak bij betrokken is.
Conclusie: het beeld is zorgelijk, maar de situatie is niet hopeloos. We hebben onze eigen invloed op de ontwikkeling van biodiversiteit helemaal in eigen hand.
Jaap eindigt met zijn perspectief voor de toekomst. Verbinding van de Krimpenerwaard met de inwoners van Rotterdam ziet hij als een kans voor natuur, landschap en boeren in de Krimpenerwaard.