2025 is het Jaar van de woelmuis

Dé woelmuis bestaat niet. In Nederland leven wel vijf soorten woelmuizen. Hieronder zijn hele algemene soorten zoals de veldmuis, maar ook de zeer zeldzame noordse woelmuis. De Zoogdiervereniging vraagt in 2025 aandacht voor alle verschillende woelmuissoorten en laat zien hoe leuk, bijzonder en nuttig deze kleine zoogdieren zijn.

Woelmuizen spelen een grote rol in onze natuur. Waarom en hoe is bij veel mensen onbekend. Daarom laat de Zoogdiervereniging in 2025 zien waarom woelmuizen belangrijk zijn, hoe je ze kan herkennen en waar je welke soort kan aantreffen. De ene soort houdt van ‘ruig’, de andere van groots en weids, de volgende juist van kleinschalig en knus. Dit jaar kom je het allemaal te weten.

Het belangrijkste is wellicht dat woelmuizen het voornaamste voedsel zijn voor veel roofdieren en roofvogels. Vrijwel alle roofdieren en roofvogels zijn afhankelijk van een gezonde en vooral grote populatie woelmuizen. De aanwezigheid van grote aantallen woelmuizen heeft direct effect op het broedsucces of het aantal jongen dat het eerste levensjaar overleefd. Veel woelmuizen betekent veel wezels en hermelijnen, maar bijvoorbeeld ook veel kerkuilen en torenvalken. Gaat het goed met de woelmuizen, dan gaat het ook goed met veel andere soorten.

Woelmuissoorten

In Nederland komen vijf verschillende soorten woelmuizen voor. Dat zijn de aardmuis, de noordse woelmuis, de ondergrondse woelmuis, de rosse woelmuis en de veldmuis. Deze vijf soorten lijken uiterlijk heel erg op elkaar: ze hebben allemaal kleine oren en een korte staart. Alleen specialisten kunnen de soorten makkelijk uit elkaar houden.

De plek waar je een woelmuis ziet, vangt of vindt is vaak een goede aanwijzing over de soort. Zo houden veldmuizen van droge, ruige weilanden, de noordse woelmuis van natte rietlanden, de aardmuis van ruige heideterreinen, de ondergrondse woelmuis vind je langs spoorlijnen, op dijken en in graften en de rosse woelmuis tref je eerder aan in je achtertuin of het park of bos in de buurt. Tijdens het Jaar van de woelmuis stellen we de verschillende woelmuizen uitgebreider voor en zullen we meer over hun specifieke eigenschappen en leefgebieden vertellen en laten zien.

In Nederland leeft een aparte ondersoort van de noordse woelmuis, die nergens anders ter wereld voorkomt

In Nederland leeft een aparte ondersoort van de noordse woelmuis, die nergens anders ter wereld voorkomt (Bron: Wesley Overman)

Onderzoek

Tijdens het Jaar van de woelmuis delen we ook meer over de onderzoeken naar verschillende woelmuissoorten of hoe je de soorten kan monitoren. Je kan woelmuizen monitoren met inloopvallen, je kan echter ook keutels gaan zoeken voor DNA-analyses of (kerkuil)braakballen pluizen om erachter te komen welke woelmuizen er in een gebied voorkomen. Met werkgroepen en vrijwilligers organiseren we door het hele land activiteiten, waaronder het ‘Nationale kampioenschap woelmuizen pluizen’. En we werken samen met Sovon en Vogelbescherming in het kader van het Jaar van de Torenvalk, immers, het favoriete voedsel van de torenvalk is een lekker woelmuisje!

Bron; zoogdiervereniging

Foto header; Wesley Overman

Doe mee aan de Nationale Tuinvogeltelling van Vogelbescherming


Van 24 tot en met 26 januari 2025 is het weer zover: de jaarlijkse Nationale Tuinvogeltelling van Vogelbescherming Nederland. Dit jaar vindt de 22e editie plaats. De telling is ondertussen een begrip. Zo namen vorig jaar maar liefst 114.000 mensen deel door een half uurtje vogels te tellen in hun tuin of op het balkon.
Sinds de start van de telling in 2003 heeft Vogelbescherming Nederland een steeds beter beeld gekregen van de vogelpopulaties in de winter rondom onze tuinen en balkons. Deze informatie is van groot belang voor de bescherming van vogels.

Vogels verdwijnen uit onze tuinen
De Nationale Tuinvogeltelling levert waardevolle inzichten over de vogelsoorten die het moeilijk hebben in de stad. Het blijkt dat de huismus nauwelijks meer in de Randstad te zien is, dat het aantal merels in tuinen afneemt en dat de spreeuw langzaam uit Nederland verdwijnt. Dit heeft onder andere te maken met het verdwijnen van groene heggen – deze maken vaak plaats voor houten schuttingen – en het vervangen van rommelhoekjes en inheemse struiken door tegels. Deze veranderingen zorgen ervoor dat vogels steeds minder plekken vinden voor voedsel en schuilplaatsen, wat hun overlevingskansen in de stad verkleint. Het aantal versteende buurten is de afgelopen vijf jaar met bijna acht procent toegenomen.

Vogelvriendelijk inrichten
Vogelbescherming helpt groenbeheerders en particulieren met het vogelvriendelijk inrichten van onze steden. Het herstel van natuur in de stad is niet alleen belangrijk voor vogels, maar ook voor onze eigen fysieke en mentale gezondheid.

Waardevolle informatie
De Nationale Tuinvogeltelling is het grootste burgeronderzoek van Nederland. Door de langdurige en jaarlijkse herhaling verzamelt Vogelbescherming waardevolle gegevens over de vogels. Dankzij de enorme deelnemersaantallen kunnen we trends en ontwikkelingen ontdekken, zoals de afname van het aantal merels. Dat het slechter gaat met de merels, is duidelijk te zien in de telling. Het aantal merels per tuin daalde de afgelopen jaren van gemiddeld bijna vier, naar twee. Ook zijn de weersomstandigheden van invloed op de resultaten. Hoe kouder het is, hoe meer spechten en roofvogels gezien worden.

Doe mee
Meedoen is eenvoudig: tel gedurende een half uurtje de vogels in je tuin of op het balkon op vrijdag 24, zaterdag 25 of zondag 26 januari. Meld de resultaten op Tuinvogeltelling.nl. De handige webapp Mijntuinvogeltelling.nl helpt bij het herkennen van de vogelsoorten. Aan de hand van foto’s en een vragenlijst kunnen deelnemers de vogels eenvoudig benoemen. Via de app kunnen de resultaten direct worden doorgegeven. Op zondagavond maakt Vogelbescherming Nederland de top tien van meest getelde vogels bekend.

Samen kunnen we bijdragen aan de bescherming van vogels in de tuin of op het balkon. Meld je alvast aan en wees perfect voorbereid op de Tuinvogeltelling 2025. Ook kun je je opgeven voor de nieuwsbrief van Vogelbescherming met acties, herkenningstips, nieuws, vogelweetjes en praktische tuin- en voertips. Elke vogel telt!

Tekst: Vogelbescherming Nederland

Foto header: merel door Huig Bouter

Madeliefje winnaar Eindejaars Plantenjacht 2024

FLORON

Vorige week organiseerde FLORON de Eindejaars Plantenjacht, traditiegetrouw voor het elfde jaar op rij. Een telling met als doel een beter beeld te krijgen van de effecten van klimaatverandering op de plantengroei. Plantenliefhebbers gingen tussen eerste kerstdag en 3 januari op zoek naar bloeiende planten. In totaal vonden zij 656 plantensoorten en gemiddeld ongeveer 15 soorten per telling.

FLORON vroeg plantenliefhebbers om tussen eerste kerstdag en 3 januari een uur te gaan wandelen en te zoeken naar bloeiende planten. In totaal werden 656 wilde of verwilderde plantensoorten bloeiend waargenomen. In de top 3 staan Madeliefje (1074 keer geteld), Straatgras (912) en Klein kruiskruid (814). 

Top tien winterbloeiers

De top tien van meest gevonden winterbloeiers bestaat, net als eerdere jaren, uit soorten die het grootste deel van het jaar of jaarrond bloeien. Tijdens milde winters of op zonnige en windluwe plekken zijn deze soorten in staat hun najaarsbloei te rekken.

Top tien
1.    Madeliefje
2.    Straatgras
3.    Klein kruiskruid
4.    Paarse dovenetel
5.    Paardenbloem
6.    Vogelmuur
7.    Gewone melkdistel
8.    Herderstasje
9.    Gewone kropaar
10.  Duizendblad

Ook in tuinen werd gezocht naar winterbloeiers. De top drie van winterbloeiers in tuinen bestaat uit Madeliefje, Straatgras en Klimop. 

Veel winterbloeiers door zachte winter

Omdat dit al de elfde editie is van de Eindejaars Plantenjacht, hebben we een steeds beter beeld van de effecten van het weer op de plantengroei. Als we terugblikken op december, dan hadden we af en toe nachtvorst en slechts dertig zonuren. Met een gemiddelde temperatuur van 6,1 graden was deze decembermaand vrij zacht, vergelijkbaar met 2023 (6,9) en 2018 (6,1). Door het zachte weer bleven veel planten, zoals de Gewone melkdistel, Scherpe boterbloem en Rode klaver, doorbloeien. Het jaar 2015 is nog altijd het recordjaar sinds het bestaan van de Eindejaars Plantenjacht en 2024 eindigde op de derde plek van de beste jaren voor winterbloeiers sinds de start van de tellingen.

Klein kruiskruid eindigde op de derde plek

Klein kruiskruid eindigde op de derde plek (Bron: Stef van Walsum)

Veel tellingen ondanks grauwe jaarwisseling

Gemiddeld vonden deelnemers 15,1 soorten per telling. De korte vorstperiode in november heeft veel bloeiende planten de das om gedaan. Zo verdwenen knopkruid en vergeet-mij-nietjes onmiddelijk. Paarse dovenetel en Klein kruiskruid leken zich van de kou weinig aan te trekken. 

Gedurende de telling waren de weersomstandigheden zacht, maar ook vooral grauw en winderig. Toch lieten de deelnemers zich niet uit het veld slaan, ondanks de mindere weeromstandigheden ontving FLORON meer dan 1313 tellingen van plantenliefhebbers uit het hele land.

Meer informatie

  • Bekijk de volledige resultaten op floron.nl/plantenjacht. Op de interactieve kaart kun je zien welke bloeiende planten in jouw buurt gevonden zijn.

Tekst: Stef van Walsum en Laurens Sparrius, FLORON
Foto header: madeliefje door Huig Bouter

Dierenbescherming zoekt paddenoverzetters in Stolwijk

De Dierenbescherming zoekt vrijwilligers in Stolwijk om te helpen bij de jaarlijkse paddentrek. In Stolwijk trekken tussen eind februari en half april weer duizenden padden, kikkers en salamanders van hun winterverblijf naar hun voortplantingsplaats. Daarbij moeten ze drukke wegen oversteken. Om te voorkomen dat ze hierbij worden overreden zoekt de Dierenbescherming overzetters die hen helpen veilig de overkant van de weg te bereiken.


Paddentrek start in februari

De padden trekken in het vroege voorjaar van de plek waar ze overwinteren naar een plaats met water waar ze kunnen paren. De trek begint meestal eind februari, maar dit hangt af van de temperatuur en weersomstandigheden. Het ontwaken uit de winterslaap gebeurt als de gemiddelde temperatuur over een etmaal minimaal acht tot tien graden Celsius is en dat ongeveer drie dagen lang zo blijft. De paddentrek duurt gemiddeld zo’n 6 weken.

Online informatiebijeenkomst voor nieuwe vrijwilligers

Aan onze paddenoverzetters vragen we om in elk geval 6 weken lang, één vaste avond per week, beschikbaar te zijn in de periode van eind februari tot half april. Je gaat ongeveer 3 á 4 uur per avond op pad door langs de weg te lopen en de amfibieën met de hand over te zetten. Dat is vanaf 19.00 uur (begin van de schemering) tot 22.00 uur. Daarnaast vragen we je de aantallen dieren te noteren en zelf een zaklamp en reflecterend hesje mee te nemen. Voor nieuwe dierenvrienden wordt een online informatieavond georganiseerd op 5 februari van 19.00 uur tot 20.00 uur. Aanmelden als vrijwilliger kan via www.dierenbescherming.nl/paddentrek.

Voor meer informatie kan contact opgenomen via paddentrekzuidwest@dierenbescherming.nl

Hulp is op veel plekken nodig.
De overzetters zijn nodig in Stolwijk. Kijk voor de exacte locatie op  www.dierenbescherming.nl/paddentrek

Tellen-tellen-tellen – nog meer tellen?

Jazeker, want meten is weten. Het IHC-bos mag niet worden bebouwd, zie pag. 26. Dat was reden voor een klein feestje, maar we zijn er nog niet. De eigenaar wil ervan af. Er spelen kinderen, er ­wandelen volwassenen met hun hond. En het stormt regelmatig. Er moet een vorm van extensief beheer komen waarbij ­risico’s worden onderkend en aangepakt. Er gaan dingen veranderen maar de vorm waarin is koffiedik kijken. Eén ding is ­zeker: het mag niet ten koste van de rijkdom aan broedvogels gaan. Er is al een mooie reeks aan jaren geteld, en deze gezellige dames zoeken versterking. Loop gewoon eens mee? We garanderen een rijke ervaring! Benieuwd? Informatie: Joke Colijn, j.j.colijn@gmail.com 06 44744408.

Reserve-bezorger 1.100 Waardvogels

Vijf keer per jaar ploft hij op uw mat: de Waardvogel. Een bezorger in uw wijk is hiervoor op pad geweest. Daar gaat heel wat ­georganiseer aan vooraf. Rolf van Beek krijgt een seintje van de drukker als de ­dozen kunnen worden opgehaald. Hij telt ze vervolgens uit voor alle wijken, en bezorgt die aan huis bij de bezorgers. Alles in 2 dagen, zodat u ‘m bij aanvang van het weekend in de bus heeft. Alleen: Rolf wil ook wel eens op vakantie… of kan de griep ­oplopen! Hij zoekt voor zo’n geval een vervanger. Wie lijkt dit een leuke stand-by klus? Bel Rolf en rijd eens met ‘m mee! 06-42184148.

Werkgroep Landschapsonderhoud mikt op versterking


Om de twee weken in het winterseizoen is de knotgroep van de landschapswerkgroep actief op zaterdagochtend. Lekker buiten bezig in het landschap onder deskundige leiding. Ook fruitbomen komen aan de beurt. Frits legt graag uit hoe het team werkt. Doe je mee? Of wil je meer informatie? Mail of bel Frits Hemerik, fhemerik@gmail.com, 06-53839968.

Hulp gevraagd bij organiseren van lezingen


Om ook in de toekomst een structureel aanbod van lezingen ­binnen de NVWK te kunnen bieden, is de vereniging hard op zoek naar ­iemand die betrokken wil zijn bij de organisatie. Het gaat hierbij om ongeveer een viertal lezingen per jaar, meestal georganiseerd in de periode tussen september en mei. Vanuit het bestuur blijft
(indien gewenst) altijd iemand op de achtergrond betrokken voor het ­regelen van de locatie, voldoen van eventuele sprekersvergoedingen en coördinatie. Ook beschikt de vereniging over een lijst met potentiële sprekers. Het is geen grootse investering en je staat er dus allerminst alleen voor! Toch al geïnteresseerd in onderwerpen over natuur, wellicht vaker aanwezig tijdens lezingen en bereid tot deelname aan organisatie? Stuur dan even een mailtje naar Benjamin, b.hallie@netnet.nl.

Winterse wespen

De meeste mensen associëren wespen met de zomer. Dan kom je ook de meeste wespen tegen, maar ook in de winter zijn ze nog te vinden. Dat is wel wat moeilijker, omdat ze verstopt zitten. Je vindt sporen dat ze er zijn, maar de wespen zelf vind je niet.

Koninginnen

Regelmatig krijgen we de vraag waar wespen in de winter zijn. Dan moeten we het – voor sommigen – teleurstellende antwoord geven dat de meeste exemplaren al voor de winter doodgaan. Dat geldt ook voor de limonadewespen die rond je terras hangen en voor andere sociale wespen, zoals hoornaars. De werksters hebben de hele zomer hun werk gedaan en de mannetjes hebben in het najaar hun taak vervuld. In de winter zijn de wespennesten van het voorgaande seizoen uitgestorven, en ze worden in het nieuwe jaar niet opnieuw gebruikt.

Een overwinterende koningin van de middelste wesp, een wespensoort die door de roodgekleurde delen wel wat weg heeft van een Europese hoornaar

Een overwinterende koningin van de middelste wesp, een wespensoort die door de roodgekleurde delen wel wat weg heeft van een Europese hoornaar (Bron: Annemiek van Dijk)

De enige sociale wespen die in de winter nog leven, zijn de koninginnen die in de voorafgaande zomer of het voorafgaande najaar geboren zijn. Ondanks dat de koninginnen groot en stevig gebouwd zijn, zie je ze in de winter meestal niet. Ze kruipen weg op veilige donkere plekjes, met de juiste omstandigheden om het einde van de winter te halen. Ze zijn niet actief en zitten verstopt, bijvoorbeeld achter een stuk schors of in dood hout. Aan het einde van de winter of begin van het voorjaar, wanneer de omstandigheden gunstig zijn, komen ze weer tevoorschijn. Ze starten dan een nieuw nest dat later in het jaar weer uitgroeit tot een grote kolonie.

Overwinterende sluipwespen

Wespen die je in de winter nog wel zou kunnen aantreffen, zijn diverse soorten sluipwespen. Een beperkt aantal soorten sluipwespen overwintert namelijk als volwassen dier (imago). Sommigen soorten doen dat achter schors of in vermolmd hout van staande of liggende dode bomen. Andere soorten zoeken een plekje in mos of strooisel. Weer andere sluipwepsen zijn te vinden op donkere en afgesloten plekken, zoals bunkers of grotten. De meeste van de overwinterende soorten parasiteren op nachtvlinders. Tot nu toe zijn meer dan 25 soorten sluipwespen overwinterend gevonden in Nederland en België, maar veel is nog onbekend. Populaire bomen zijn eik, populier, els, wilg en berk, maar ook andere boomsoorten worden gebruikt. Meer informatie is te vinden in een eerder bericht op Nature Today.

Twee soorten overwinterende sluipwespen bij elkaar op een foto, Ichneumon lugens en rechts twee exemplaren van Lymantrichneumon disparis

Twee soorten overwinterende sluipwespen bij elkaar op een foto, Ichneumon lugens en rechts twee exemplaren van Lymantrichneumon disparis (Bron: Annemiek van Dijk)

Gallen en galwespen

Sommige wespensoorten zijn sowieso lastig te vinden, omdat ze heel klein zijn of omdat je vaker de sporen van hun aanwezigheid vindt dan de wespen zelf. Beide gelden voor galwespen. De genoemde sporen van de aanwezigheid van galwespen zijn op heel veel plekken te vinden, vaak ook in de winter. Dan gaat het uiteraard over gallen: vergroeiingen van plantendelen die ontstaan doordat galwespen (of bijvoorbeeld galmuggen of galmijten) hun eitjes samen met een stofje in de plant hebben gelegd. Als reactie daarop vormt de plant een vergroeiing, waarin de larve van de galwesp groeit en waarvan hij eet. Het bekendst zijn de knikkergallen, die groeien op zomereiken. Op zomereiken zijn nog veel meer gallen te vinden, van breed scala aan galwespen. Van egelgalwesp tot aardappelgalwesp en van ramshoorngalwesp tot ananasgalwesp. Gallen die op bladeren van loofbomen groeien, zijn in de winter uiteraard vrijwel niet te vinden. Voor het herkennen van gallen, kun je gebruikmaken van de Veldgids Plantengallen.

Twee voorbeelden van gallen die je in de winter kunt vinden, beide op eiken: links de ramshoorngal en rechts de aardappel gal

Twee voorbeelden van gallen die je in de winter kunt vinden, beide op eiken: links de ramshoorngal en rechts de aardappel gal (Bron: Hans Jonkman)

Jaar van de Wesp

Het jaar 2024 is uitgeroepen tot Jaar van de Wesp, om wespen positieve aandacht te geven en een grote groep mensen in contact te brengen met deze mooie dieren. We willen duidelijk maken dat wespen een interessante groep insecten is, met een grote diversiteit aan soorten, vormen, ecologie en gedrag. Speciaal voor de limonadewespen willen we ook laten zien hoe bijzonder en nuttig ze zijn en dat bestrijding van nesten lang niet altijd nodig is. Ook de soortzoeker knoopwespen is gemaakt in het kader van het Jaar van de Wesp. 

Meer informatie

Bron: https://www.naturetoday.com/nl/nl/nature-reports/message/?msg=33182

Foto header: hoornaars, door Maria Kuijf

Overdenkingen voor onder de kerstboom, door

In de jaren ’60 telde Nederland nog 125.000 broedparen van de grutto, 270.000 van de kievit en 100.000 van de scholekster. Nu is dat beeld dramatisch bijgesteld: sinds de jaren ’70 zijn de populaties met 85% afgenomen. In 2024 werden slechts 4.000 jonge grutto’s vliegvlug – veel te weinig. Ook kieviten, scholeksters en tureluurs gaan hard achteruit.

Nederland als weidevogelwalhalla?

Weidevogels zijn wereldwijd afhankelijk van graslanden en Nederland speelt daarbij een cruciale rol. 90% van de Noordwest-Europese grutto’s broedt hier. Als het hier slecht gaat, is dat wereldwijd voelbaar. De Europese Commissie sprak Nederland al aan op het niet nakomen van internationale afspraken.

De Krimpenerwaard: het stille voorjaar?

Neem de Krimpenerwaard, een van de belangrijkste weidevogelgebieden in Zuid-Holland. Ondanks beschermingsmaatregelen wordt het hier in het voorjaar steeds stiller. De afname verschilt per polder en is in natuurgebieden iets minder dramatisch dan in landbouwgebieden, maar het totaalbeeld blijft schokkend:

o Grutto: nog maar 350 broedparen (-65%).

o Kievit: slechts 650 broedparen (-74%).

o Tureluur: 200 broedparen (-60%).

o Veldleeuwerik: 100 broedparen (-93%).

Deze cijfers (Bron: SOVON Onderzoek) zijn onmiskenbaar: waar ooit weidevogels het voorjaar vulden met hun roep, heerst nu een steeds grotere stilte.

Waarom verdwijnen de weidevogels?

De oorzaken zijn helder: intensieve landbouw, verlies van leefgebied, predatie en slecht waterbeheer. Uitrijden van drijfmest, diepe waterpeilen en het verdwijnen van kruidenrijk grasland ontnemen vogels voedsel en veilige broedplaatsen. Het verlies aan areaal en de verdere versnippering van het weidevogelgebied.

Geld en resultaat

Sinds 2016 is de subsidieregeling Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) ingevoerd. De totale uitgaven over de periode 2016-2024 zijn te schatten op:

o Rijksbijdrage: €70 miljoen per jaar × 9 jaar = €630 miljoen

o Totale bijdrage (inclusief provincies en EU): €150 miljoen per jaar × 9 jaar = €1,35 miljard

Toch blijven resultaten nog steeds uit. €1,35 miljard – laat dat eens op je inwerken.

Dit Kabinet heeft net voor de komende jaren weer € 500 miljoen beschikbaar gesteld. Er is géén resultaatverplichting, alleen een inspanningsverplichting gekoppeld aan deze subsidieregeling. Waarom niet experimenteren met kleinschalige, meetbare doelen, zoals kuikenoverleving? Als we blijven doen wat we gedaan hebben, houden wij dezelfde dramatische resultaten. Boeren kunnen concretere maatregelen nemen, zoals later maaien, hogere waterpeilen en kruidenrijke graslanden, ondersteund door innovatieve monitoring. Het aantal boeren dat aan weidevogelbeheer doet, neemt nog steeds af. Dat is spijtig. Maar er zijn ook boeren die zich de afgelopen jaren met hart en ziel hebben ingezet voor het weidevogelbeheer en die verdienen een groot compliment!!

Hoopvolle stappen?

Gelukkig zijn er lichtpuntjes. In de Krimpenerwaard bewijzen polders als Berkenwoude en De Nesse dat herstel mogelijk is. Gerichte maatregelen door landbouwgrond om te vormen tot natuur leidden tot meer vogels. Ook sterke mozaïeken zijn nodig tussen natuur en landbouw door een betere afstemming en samenwerking krijgen de weidevogels hiermee een krachtig impuls. Dit geldt ook voor een betere samenwerking tussen weidevogelvrijwilligers, agrarische collectief, ZHL en Natuurbeheercollectief Krimpenerwaard. Dit succes moet breder, grootschaliger en structureel worden uitgerold. Nederland heeft de kennis, het geld en de verantwoordelijkheid. Zonder snelle veranderingen wordt het voorjaar definitief stil. Dus geen drijfmest meer uitrijden, meer vernatting door plas-dras en hogere waterpeilen en meer kruidenrijk grasland, geen verder verlies van areaal – dát is wat nodig is. Dat geeft weidevogels in Zuid-Holland weer een kans. Hoe stil mag het voorjaar nog worden? Laten we kiezen voor meer leven in ons landschap.

Alex Ouwehand is directeur Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland

Foto header; grutto door Peter Stam