“Grutto’s kan ik niet eens meer aan mijn kinderen laten zien”

Bernard de Jong is weidewachter bij de NVWK en in het dagelijks leven als beleidsmedewerker werkzaam bij Vogelbescherming Nederland. In die laatste hoedanigheid werd hij geïnterviewd door de Telegraaf op locatie in de Eempolder bij Eemnes. Hieronder de inhoud uit het artikel van Eline Verburg uit de Telegraaf:

“Om de grutto te redden moeten veel meer boeren hun land aantrekkelijker maken voor deze bedreigde weidevogel. Een roep die al jaren klinkt, waarna steevast de teleurstellende conclusie is dat er wéér minder grutto’s over zijn. Onze nationale vogel worstelt, ondanks miljoeneninjecties, met een krimpend leefgebied. „Toch heeft de grutto wel een kans. Maar dan moeten we nu écht aan de slag met beter beheer”, stelt vogelbeschermer Bernard de Jong, beleidsmedewerker bij Vogelbescherming Nederland.

Gewapend met verrekijker en statief neemt Bernard de Jong, ons mee naar de zuidelijke Eempolder. Een stuk ouderwets, nostalgisch Hollands boerenland vlakbij Eemnes, 2000 hectare groot. Zo’n tien procent is eigendom van Natuurmonumenten, dat het beheer volledig richt op een gezonde weidevogelstand.

Grutto’s en andere weidevogels hebben hoger waterpeil nodig

In de voorjaarszon ziet het er paradijselijk uit: broedende zwanen, kwakende kikkers, huppelende hazen. De rust wordt enkel verstoord als er een zwaar Hercules-vliegtuig laag overkomt, die de talrijke brandganzen gakkend doet opvliegen.

„Om te beginnen is hier het waterpeil bewust omhoog gehaald”, wijst De Jong op de sloten en drassige walkanten. „De jonge grutto’s, maar ook andere weidevogels, komen uit het ei en moeten meteen zelfstandig insecten en wormen uit de grond pikken. Dat kan niet als de grond kurkdroog is en keihard.”

Gevarieerde begroeiing voor weidevogels

Een volgende voorwaarde is dat er genoeg gevarieerde begroeiing is. „De gruttokuikens zijn pas na 24 dagen wat we noemen ’vliegvlug’. Niet vaardig, maar ze kunnen vliegen. Tot die tijd moeten ze zich kunnen verschuilen in het gras en de kruiden. Met veldbloemen die weer veel insecten aantrekken.”

Al snel heeft de vogelaar een gruttostelletje in het vizier. En ontstaat er grote opschudding als een ooievaar te dichtbij dreigt te komen. Samen met een kievietenpaar wordt de aanval ingezet, met succes. „Een ooievaar zal niet bewust op zoek gaan naar een grutto- of kievietkuiken, maar áls er toevallig een voor z’n snavel zit dan gaat-ie er wel in”, zegt De Jong.

Waarbij we meteen bij een van de bedreigingen van de grutto zijn: predatoren oftewel roofdieren. „Een grutto legt gemiddeld vier eieren. Maar slechts één of twee kuikens redden het, de rest sneuvelt. Ze zijn nu eenmaal heel kwetsbaar.”

Wezels, steenmarters, vossen, dassen, wilde katten liggen op de loer

In Nederland zijn nog zo’n 25.000 grutto-broedparen actief, dat is een behoorlijk aantal, maar beduidend minder dan de 120.000 die er in 1970 nog waren.

In het open weiland zijn wezels, steenmarters, vossen, dassen, wilde katten, reigers, ooievaars en diverse roofvogels stuk voor stuk een wezenlijk gevaar.

„Dat geeft meteen aan hoe belangrijk het is dat de boerenlandvogels als de grutto zich over een zo groot mogelijk leefgebied kunnen verspreiden. Als ze allemaal bij elkaar op één stukje land zitten, ziet dat er voor de predatoren uit als een goed gevuld buffet.”

Leefgebied voor grutto’s

Méér leefgebied betekent méér grutto’s, wil De Jong maar duidelijk maken. Het is een van de belangrijkste maatregelen die de overheid zou moeten nemen om te voldoen aan de Europese eisen om de weidevogel beter te beschermen.

Vorig jaar dreigde Brussel al om miljoenenboetes op ons land af te vuren, omdat ons land in gebreke blijft. Een pakket met nieuwe voorstellen is retour gestuurd; volgens Bernard de Jong een plan met acht punten. „waarvan een aantal zinnige, maar een paar ook niet.”

Zo noemt hij het voorstel om grutto’s te gaan kweken in een broedmachine en weer uit te zetten echt onzinnig. „Want hoe breng je de in een broedmachine grootgebrachte grutto’s weer terug als er geen gebied voor ze is? Op een plek die ze niet kennen? Als je zorgt dat er genoeg ruimte is, vermeerderen ze zich uit zichzelf wel.”

Grutto in kruidenrijk grasland
Grutto in kruidenrijk grasland, foto: Bernard de Jong

Kunstmatig herintroduceren van diersoorten

Het kunstmatig herintroduceren van diersoorten werkt alleen als de omstandigheden goed zijn, denk aan de ooievaars die in de jaren 70 geheel waren verdwenen.

Maar vaak loopt zoiets uit op een fiasco. Neem het vangen van korhoenders in Zweden, om ze op de Sallandse Heuvelrug los te laten. Dit leidt jaarlijks tot een drama; gedesoriënteerd sneuvelen veel korhoenders in het verkeer en er zijn, na alle inspanningen en tonnen aan investeringen, nog steeds maar enkele tientallen van deze dieren over.

De Jong: „Dat ligt ook wel anders. En er zijn gelukkig nog véél meer grutto’s dan korhoenders. Het grootste verschil is dat de Europese grutto zich voor ruim 80 procent alléén in Nederland voortplant. Dat geeft ons ook de morele verantwoordelijkheid om voor ze te zorgen.”

Het doet de natuurbeheerder pijn dat onder zijn ogen vogelsoorten verdwijnen. „De veldleeuwerik hoor je nog maar zelden, van de kemphaan zit nog maar een handjevol in Friesland, de watersnip is nagenoeg verdwenen. Als kind kwam ik vaak in een poldertje in de Krimpenerwaard, waar toen veel grutto’s waren. Maar ik kan ze nu niet eens meer aan mijn eigen kinderen laten zien. Ze zijn weg.”

Agrarisch natuurbeheer

De Jong hoopt vooral dat er nu werk gemaakt wordt van agrarisch natuurbeheer. „Volgens het Aanvalsplan Grutto, dat samenwerkende organisaties vijf jaar geleden hebben aangeboden aan het ministerie van Landbouw, moeten boeren op basis van vrijwilligheid hun bedrijf en grond kunnen aanpassen. Met minder vee, een hogere waterstand, gevarieerde begroeiing, aangepast maaibeleid en genoeg financiële compensatie.”

Het Aanvalsplan Grutto vormt het vertrekpunt voor herstel van de grutto en andere weidevogels en zou de overheid volgens de initiatiefnemers 35 miljoen per jaar kosten. „Maar alleen als we er nú werk van maken, voorkomen we dat we bij de volgende evaluatie of weidevogeltelling opnieuw teleurgesteld worden.”

Bron: www.telegraaf.nl

Foto header: Bernard de Jong met geringde grutto, door Astrid Kant

Webcam op een kerkuilnest bij een van onze werkgroepleden, met haarscherp beeld

Sinds eind 2022, hangt er bij een van onze uilenwerkgroep leden een kerkuil nestkast op eigen erf. Geen reguliere inpandige nestkast, maar buitenkast hangend aan een boom op het erf. Buitennestkasten zijn niet heel algemeen, maar worden al wel langer toegepast. Met name in Engeland is daar ruime ervaring mee opgedaan.

In deze nestkast broedt net als vorige jaar broedseizoen, een paartje kerkuil. En hun eerste ei staat op het punt van uitkomen! Via een livestream kan rechtstreeks meegekeken worden in de nestkast naar de ontwikkelingen van dit kerkuil gezin. De haarscherpe beelden zijn te zien via de link Kerkuilen Krimpenerwaard: https://www.youtube.com/watch?v=brGpdPEI-uY. Belangrijke kanttekening daarbij is wel: de beelden worden om technische reden zonder geluid gestreamd; het ontbreken van geluid ligt dus niet aan uw apparatuur…

Het broedsel in deze nestkast is tevens onderdeel van een meerjarig landelijk onderzoeksproject van Kerkuil Nederland. Door het kunnen monitoren via een webcam, kan informatie verkregen worden over vragen als: hoe vaak wordt er gepaard, welke prooien worden binnengebracht en een van de belangrijkste,  is er een verband waarneembaar tussen het ringen van de jonge kerkuilen de stress die dit mogelijk oplevert en het uiteindelijke sterftecijfer onder de jonge uilen. 

Wat we al wel weten is dat kerkuilen erg gevoelig zijn voor verstoring, dat is ook de reden dat wij als werkgroep pas later in het broedseizoen de eerste controles lopen langs de kerkuil nestkasten.

Foto header: Robbert Koornwinder

Argusvlindertelweekend 2025

Net als voorgaande jaren, is er ook dit jaar een argusvlinder telweekend, van 16 mei t/m 18 mei. Iedereen kan meedoen door op zoek te gaan naar de argusvlinder. We horen graag of en hoeveel er gezien worden, maar willen ook heel graag weten als er wel gezocht is, maar geen argusvlinders zijn gevonden.

De argusvlinder is een zorgenkindje onder de dagvlinders. De afgelopen 20 jaar is de soort enorm achteruit gegaan en is er nog geen 10 procent over. Vooral in het oosten van het land is de soort vrijwel overal verdwenen, in het westen van het land zien we ook het aantal vliegplaatsen en de aantallen argusvlinders kelderen. De bedoeling is om met de telling ook op plekken waar de argusvlinder al enige tijd niet meer is gezien te zoeken, in de hoop dat de soort er wellicht nog wel aanwezig is.
Ook in de Krimpenerwaard kan je dit soort treffen, al is het flink zoeken en geluk hebben. De argusvlinder houdt van warme open graslanden met veel variatie in vegetatiehoogte. En plekken waar ze zich kunnen opwarmen, dat kan op de grond zijn, bij muurtjes, stenen trappen en hekjes. Dit zijn dus de plekken waar je kan zoeken.
Het melden kan altijd via Waarneming.nl of laat het weten via het mailadres van de vlinderwerkgroep, dan graag de plaats en locatie er bij vermelden. Zo helpen we De Vlinderstichting en weten we het aantal wat in de Krimpenerwaard voor komt. Telt u mee?

Wil Sluis, Ton Hoefnagel
Vlinderwerkgroep

Foto: Loes Willebrand

Mona Keijzer, wat doe je nu?

De huidige koers van het kabinet op het gebied van ruimtelijke ordening en volkshuisvesting vormt een directe en ernstige bedreiging voor het Groene Hart. Dit gebied, als groene long van de Randstad, is cruciaal voor de landschappelijke openheid, biodiversiteit en agrarische vitaliteit van Nederland. De nieuwe beleidsmaatregelen, met als spil de Wet Versterking Regie Volkshuisvesting, tasten niet alleen het ruimtelijke beleid aan, maar dreigen ook de kernkwaliteiten van het Groene Hart onherstelbaar te beschadigen. Waar de Wet Versterking Regie Volkshuisvesting op het eerste gezicht inzet op versnelde woningbouw en betere regie van rijk en provincies, laat zij tegelijkertijd essentiële waarborgen los. Het afschaffen van de Ladder voor Duurzame Verstedelijking is daar een sprekend voorbeeld van. Dit instrument verplichtte gemeenten om een integrale belangenafweging te maken voordat zij uitbreidingslocaties voor woningbouw konden aanwijzen. Die toets dwong bestuurders tot zorgvuldigheid, maakte de onderbouwing van nut en noodzaak verplicht en voorkwam dat waardevolle buitengebieden zonder noodzaak werden volgebouwd. Nu deze toets ontbreekt, is het risico groot dat gemeenten zonder regionale afstemming of integrale visie besluiten nemen over woningbouwprojecten buiten de bebouwde kom. De minister pakt graag de regie op de volkshuisvesting, maar regie op de ruimtelijke ordening vindt zij kennelijk niet belangrijk.

Juist in het Groene Hart, waar de ruimte schaars is en de druk van verstedelijking hoog, zijn de gevolgen hiervan ernstig. Het open veenweidelandschap, met zijn kenmerkende lintbebouwing en cultuurhistorische waarde, dreigt versnipperd te raken door losstaande woningbouwinitiatieven. De ecologische verbindingen raken verbroken, de leefgebieden van beschermde weidevogels verdwijnen en de groene buffer tussen de steden van de Randstad wordt steeds dunner. Het feit dat Nederland al door de Europese Commissie op de vingers is getikt vanwege gebrekkige bescherming van haar natuurgebieden, dat benadrukt ook hoe urgent dit probleem is.

De verruiming van de regels rond mantelzorg- en familiewoningen verergert deze situatie. Waar dergelijke initiatieven bedoeld zijn om tegemoet te komen aan de groeiende behoefte aan mantelzorg in een vergrijzende samenleving, wordt het instrument nu misbruikt. Zonder vergunning kunnen particulieren woningen op hun erf realiseren, vaak zonder controle op gebruik of landschappelijke inpassing. Wat begint als een tijdelijke zorgoplossing, verandert zo gemakkelijk in permanente bewoning. In het Groene Hart leidt dit tot een nieuwe vorm van sluipende verstedelijking, waarbij voormalige agrarische erven veranderen in verspreid liggende woonenclaves. Gemeenten verliezen de regie en beschikken veelal niet over de handhavingscapaciteit om de situatie in goede banen te leiden.

Parallel aan deze ontwikkeling klinkt ook de roep om recreatiewoningen maar permanent te laten bewonen steeds luider. Door de schaarste op de woningmarkt wordt recreatiebebouwing steeds vaker gezien als een snelle oplossing voor het tekort aan reguliere woonruimte. Dit vergroot de druk op het buitengebied, waar recreatieparken en verspreide vakantiewoningen alsnog een permanente woonbestemming krijgen. Hierdoor ontstaat feitelijk een ongereguleerde vorm van verstedelijking, waarbij het onderscheid tussen recreatief gebruik en permanent wonen vervaagt. Net als bij de mantelzorgwoningen leidt dit tot versnippering van het landschap, verlies van openheid en een aantasting van de ruimtelijke kwaliteit van het Groene Hart. Beide ontwikkelingen hebben vergelijkbare effecten: ze ondermijnen het zorgvuldig opgebouwde ruimtelijke beleid en vergroten de druk op kwetsbare landschappen zonder dat daar een integrale afweging of regie tegenover staat.

Deze ontwikkelingen vormen een breuk met decennia van zorgvuldig opgebouwd ruimtelijk beleid, waarin telkens de balans werd gezocht tussen woningbouw en de bescherming van natuur, landschap en cultuurhistorische waarden. De visie van een duurzame, integrale benadering van de ruimte lijkt plaats te maken voor een korte termijnaanpak waarin kwantitatieve woningbouwdoelen de boventoon voeren. Daarmee dreigt het Groene Hart te verworden tot een lappendeken van verspreide woningbouwlocaties, zonder samenhang en met verlies van ruimtelijke kwaliteit.

Wat nodig is, is een fundamentele koerswijziging. Er moet een brede maatschappelijke en politieke consensus ontstaan dat het Groene Hart een unieke waarde vertegenwoordigt, die niet inwisselbaar is en daarom bijzondere bescherming verdient. Provincies moeten hun regierol serieus nemen en optreden tegen ongewenste ontwikkelingen, en het Rijk moet zorgen voor aanvullende instrumenten die afdwingbaar zijn en borg staan voor de bescherming van het gebied in plaats van het afschaffen van de Ladder voor Duurzame Verstedelijking.

Dit soort initiatieven geven ook duidelijk aan dat het cruciaal is om het maatschappelijk draagvlak voor het Groene Hart te vergroten. Lokale gemeenschappen moeten het besef versterken dat zij mede verantwoordelijk zijn voor het behoud van de kwaliteit en de toekomst van hun leefomgeving.

Er is ook politieke actie nodig. De Tweede Kamer en het kabinet moeten worden gewezen op de onbedoelde en disproportionele effecten van de Wet Versterking Regie Volkshuisvesting. De Kamer heeft een rol als hoeder van het algemeen belang en moet voorkomen dat korte termijndoelen de basisprincipes van zorgvuldig ruimtelijk beleid uithollen. Dit is niet alleen een kwestie van ruimtelijke ordening, maar raakt aan fundamentele vraagstukken van leefbaarheid, duurzaamheid en intergenerationele rechtvaardigheid. Op 13 februari 2025 is een aangepast wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd. De verdere behandeling in de Tweede Kamer is nog niet geagendeerd.

Zonder ingrijpen verdwijnen de kernwaarden van het Groene Hart achter de woningbouwopgave van vandaag. Dat zou een historische vergissing zijn. De keuzes die nu worden gemaakt, bepalen hoe Nederland er de komende decennia uitziet. Het is aan ons allemaal – maatschappelijke organisaties, bewoners en politici, om te zorgen dat deze keuzes verantwoord en toekomstgericht zijn. Deze ingrijpende wetswijziging is ook geen garantie dat nu eindelijk ook de juiste betaalbare woningen worden gebouwd. Wat als de ruimtelijke bescherming weg is en niet de juiste betaalbare woningen worden gebouwd? Wat blijft er dan nog van het Groene Hart over?

Het Groene Hart verdient een robuuste bescherming; niet als sluitpost van de woningbouw, maar als essentieel onderdeel van de ruimtelijke identiteit van Nederland. De tijd om te handelen is nu.

Voel je je aangesproken en wil je ook het Groene Hart beschermen? Neem dan contact op met de NMZH via info@milieufederatie.nl

Dit blog is geschreven door: Alex Ouwehand

Prachtlint i.s.m. Theater Concordia presenteren de filmvertoning ‘Onder het Maaiveld’ op woensdag 16 april om 20.00 uur in Theater Concordia Haastrecht

De makers van De Nieuwe Wildernis en De Wilde Stad gaan ondergronds. De film Onder Het Maaiveld maakt het ongeziene gezien. De film inspireert en verwondert en geeft inzicht in de bodem. Naast de wereld boven de grond bevolkt door planten, insecten en vogels, maar vooral door mensen, bevindt zich een tweede wereld: een ondergrondse gemeenschap van wortels, larven, wormen, schimmels, bacteriën, amoeben en geleedpotigen. De film laat zien wat er in het groot moet gebeuren door te focussen op de wereld om ons heen en de fascinerende wereld direct onder onze voeten. Eigenlijk heel bijzonder dat we elke dag over de natuur heen kijken die de basis vormt van ons bestaan op aarde. ‘Onder het Maaiveld’ ging in maart 2023 in première en is de best bezochte documentaire geweest met zeer hoge waardering. Wij bieden je de kans deze film alsnog te zien.

Kom je uit de Krimpenerwaard of omgeving Krimpen aan den IJssel? Meld je aan via kw@prachtlint o.v.v. FILM en met postcode. Prachtlint vraagt een vrijwillige bijdrage op de dag zelf.

Deuren en Grand Café open half uur voor aanvangstijd.
Meer info zie prachtlint.nl/ Registratie is op basis van volgorde van aanmelden. Wees er daarom snel bij!–

Joke Colijn

Startavond weidevogelseizoen 13 maart in De Zwaan

Hierbij de beloofde links van de digitale oefenles en van de film van 13 maart jl. De avond opende met een prachtige (ondertitelde) film over weidevogels in Friesland, waarbij gelijk duidelijk werd dat het ideaalbeeld van een biotoop in balans bij ons nog lang niet bereikt is.
Tijdens de startavond werden alle weidewachters dringend aangemoedigd om aan één van de cursusavonden op 18 of 27 maart deel te nemen (even aanmelden op deze website). Dit omdat over het algemeen het niveau van de door ons ingevoerde gegevens voor Weidehof niet voldoende is om onze weidevogels goed te kunnen beschermen. Dat moeten wij ons aantrekken, daar willen we samen aan werken!

In De Zwaan gaf Arnout de Redelijkheid de volgende tip. Het betreft een soort les die je op de computer doorloopt, om BTS-tellen onder de knie te krijgen. Nu is BTS-tellen niet onze doelstelling voor de komende cursusavonden, maar het doornemen van dit digitale lesprogramma geeft wel heel veel nuttige informatie over gedrag en geluiden van de weidevogels. En dat helpt enorm om in de praktijk de vogels te leren ‘lezen’. Onze suggestie: Doe eerst deze digitale lesstof en kijk vervolgens (nogmaals) de prachtige film die we op 13 maart zagen: De weidevogel in de Soarremoarrepolder
Probeer met de nieuw opgedane kennis het gedrag van de vogels in de film te interpreteren. Doe dit liefst vóór 18 of 27 maart, zodat je gewapend met verse kennis in de Hooiberg verschijnt (Koolwijkseweg 47, Stolwijk). Als dit geen leuk huiswerk voor een weidewachter is!

Foto: pixabay

Feiten en fabels: herstel natte schraallanden en vochtige hooilanden door afplaggen in de Krimpenerwaard

Op 12 februari 2025 werd er door agrarische belangenvereniging DWLK een petitie aangeboden aan de Statencommissie Landelijk Gebied van Provinciale Staten Zuid-Holland over afplaggen in de Krimpenerwaard. De tekst van deze petitie, en de toelichting van het bestuurslid Willem Boer hierop in de commissievergadering van 22 januari jl., bevat op diverse punten onjuiste informatie. Omdat het Zuid-Hollands Landschap, gesteund door Natuurmonumenten en Natuur- en Milieufederatie Zuid-Holland, het belangrijk vinden dat besluiten in Provinciale Staten worden genomen op basis van juiste en volledige informatie voelen wij ons als natuurorganisaties en terreinbeheerders, vanuit onze jarenlange ervaring op het gebied van inrichting en beheer van schraalgraslanden, geroepen om hierop te reageren en de feiten op tafel te houden. Lees hier verder.

Foto: Arie van de Graaf