Blog Camilla Dreef: Ook grutto Johan en Sietse verlaten Nederland

Grutto Annemieke zit al een tijdje in  Coto Donana in Zuid-Spanje, maar sinds 14 juni komen er geen nieuwe posities meer binnen. Hopelijk horen we binnenkort weer van hem. Ook de zender van grutto Mariëlle heeft na het ene punt op 7 juni geen signaal meer gegeven. Mariëlle Oudenes (Agrarisch Collectief Krimpenerwaard) heeft nog een poging gedaan om de radiozender op te pikken in de omgeving, maar zonder succes.

Ook grutto Johan en Sietse hebben De Nesse verlaten en zitten nu in Frankrijk. Johan vertrok 9 juni in de avond uit Nederland, maakte de volgende ochtend een korte pitstop bij La Rochelle in Frankrijk om vervolgens nog iets af te zakken net ten oosten van Marennes. Grutto Sietse maakte voor vertrek wel nog even een tussenstop in Nederland. Op 11 juni vertrok hij uit De Nesse om nog even te pauzeren in een ander gebied van het Zuid-Hollands Landschap, namelijk natuureiland Sophiapolder. 13 juni vertrok hij rond half 11 ’s avonds naar het zuiden om in de middag aan te komen net ten noorden van de Loire.

11 juni vertrekt Sietse uit De Nesse om via een pitstop op natuureiland Sophiapolder naar Frankrijk te trekken.

Grutto Jaco zit nog wel in Nederland, maar niet langer in de Krimpenerwaard. Hij zit vooral in de polders ten oosten van de Vlist tussen Haastrecht en Oudewater.

Grutto Jaco is nog in Nederland en zit in de polders ten oosten van de Vlist.

Foto header: Met een ontvanger en antenne kunnen de radiozenders van de grutto’s in het veld worden opgespoord (Foto: Sijmen Hendriks).

Bron: https://www.globalflywaynetwork.org/blog/ook-grutto-johan-en-sietse-verlaten-nederland

Oproep om jonge ransuilen te melden

Om meer inzicht in de aantallen ransuilen in de Krimpenerwaard te krijgen, roept de Natuur en Vogelwerkgroep (NVWK) de inwoners op om hun waarnemingen te melden.  Ransuilen hebben niet echt een uitgesproken roep waardoor deze soort lastig te lokaliseren is. Er is echter een moment waarop dit vrij eenvoudig kan namelijk als er jongen zijn. 
Jonge ransuilen zijn makkelijk te herkennen: zodra het donker wordt piepen de jongen zeer frequent (ca elke 10 sec) en hard. Het geluid, een langgerekt en ietwat klagerig ‘ieee’, wordt wel vergeleken met het piepen van een schommel die niet goed gesmeerd is. Maar niet alleen in het donker, ook overdag zijn de jongen waar te nemen. Ransuilen broeden in bomen of grote struiken. Ze bouwen zelf geen nesten maar gebruiken oude kraaien- of eksternesten. Dit bedelen van de jonge uilen kan doorgaan tot in augustus.

De uilenwerkgroep van de NVWK zoekt zelf ook actief naar de jonge ransuilen. Maar de Krimpenerwaard is  groot, de vrijwilligers kunnen niet overal tegelijk komen. Daarom vragen we de medewerking van de inwoners. Locaties van jonge ransuilen worden niet openbaar gemaakt om verstoring (van zowel de uilen maar ook bewoners) te voorkomen.

Wie een ransuil ziet of hoort kan dit doorgeven via uilenwerkgroep@nvwk.nl of 06-13089120.

Foto header: Ransuil door Stefan van der heijden

Blog Camilla Dreef: Ook grutto Jaco verliest zijn kuikens

In de Krimpenerwaard wordt in natuurgebieden van het Zuid-Hollands Landschap en in het agrarisch gebied beheerd door het Agrarisch Collectief hard gewerkt om het landschap voor grutto’s en andere weidevogels te verbeteren. Zijn grutto’s in staat om hier succesvol jongen groot te brengen? In het hoge gras is het lastig om gruttokuikens te volgen. Om meer te weten te komen over de bewegingen van gruttofamilies in deze gebieden worden dit seizoen vijf grutto’s met satellietzenders uitgerust. Wij volgen ze daarmee op de voet.

Grutto Jaco deed het zo goed in polder Bergambacht Oost. Op het perceel van zijn nest waakte hij met zijn partner over de kuikens, totdat Mariëlle (Agrarisch Collectief Krimpenerwaard) vorige week een grutto met kleurringen en antenne bij de plasdras in de polder zag staan. Het bleek om grutto Jaco te gaan, rustend bij de plasdras zonder kuikens. Dat betekent dat geen van de 5 vogels met satellietzender dit broedseizoen jongen groot zal brengen.

In polder Bergambacht Oost hebben we ook een grutto alleen een radiozender meegegeven. Deze grutto zag Mariëlle vorige week met 1 vliegvlug jong!

Ook grutto Mariëlle, waarvan de zender sinds 27 mei geen signaal meer gaf, heeft van haar laten horen. Op 7 juni kwam er plotseling weer een punt binnen. Het blijft onduidelijk wat er aan de hand. Leeft ze nog, maar werkt de zender minder goed bijvoorbeeld doordat de zender meer is weggestopt onder de veren? Of leeft ze niet meer, en heeft de zender toch genoeg weten op te laden in de zon om een punt te sturen? We wachten af of er nog meer punten binnen komen.

Grutto Sietse, Johan en Jaco foerageren nog in de omgeving van hun broedplek.

De grutto’s uit De Nesse die zijn volop aan het foerageren en rusten binnen de Nesse. In de vochtige bodems kunnen ze blijkbaar voldoende voedsel vinden, waardoor ze niet naar andere voedselrijke gebieden gaan om op te vetten voor hun reis naar het zuiden. Annemieke zit nog in Zuid-Spanje.

Foto header; plasdras in polder Bergambacht Oost nog vroeg in het voorjaar, foto: Camilla Dreef

Bron: https://www.globalflywaynetwork.org/blog/ook-grutto-jaco-verliest-zijn-kuikens

Eindrapportage aanbevelingen voor structurele aanpak stikstofproblematiek: ‘Niet alles kan overal’

Dhr Remkes heeft namens het Adviescollege Stikstofproblematiek minister Schouten de eindrapportage gestuurd met aanbevelingen voor de structurele aanpak van de stikstofproblematiek in Nederland.

Het advies is tamelijk vernietigend voor het stikstofplan van het kabinet, ze noemt dit een herhaling van de PAS. De belangrijkste punten uit het advies: 1) harde doelstellingen voor natuurherstel en stikstofreductie, geen streefwaarden, 2) meer natuurareaal, niet minder, 3) minstens 50% stikstofreductie door landbouw en andere sectoren (was 26% voor landbouw, en veel minder voor de rest), 4) geen drijfmest meer in 2030. Alleen deze maatregelen voorkomen nieuwe juridische procedures en stagnatie in bouw en industrie.
Zie hieronder de pdf van de rapportage ‘Niet alles kan overal’.

Zie verder: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/brieven/2020/06/08/brief-bij-rapport-niet-alles-kan-overal

Burgeronderzoek waterkwaliteit: doe jij ook mee?

Vanaf vandaag kan iedereen meehelpen met het nationale wateronderzoek ‘Vang de watermonsters’, naar de waterkwaliteit van slootjes, vennen, beekjes en kleine plassen. Het onderzoek wordt groter dan de succesvolle pilot van vorig jaar, met bijna vier keer zoveel meetkits voor burgeronderzoekers. In totaal zijn er 15.000 kits beschikbaar. Dit om nog een veel beter beeld van de waterkwaliteit in Nederland te krijgen. De eerste editie van het citizen science onderzoek wees uit dat het op een groot aantal plekken nog niet goed gaat met de kwaliteit van kleine oppervlaktewateren in Nederland. Het onderzoek is een initiatief van Natuur & Milieu en ASN Bank. Dit jaar doen ook de Nederlandse Waterschapsbank en zeven waterschappen mee. Schoon water is goed voor mens, dier en natuur. Schoon water is water met zuurstof. En zonder stoffen die er niet in horen, zoals mest, bestrijdingsmiddelen, rioolafval en medicijnresten. Wil jij schoon water in Nederland? Doe dan mee met ons onderzoek en vang zelf een watermonster!

Veel viezer dan gedacht

Vorig jaar publiceerde Natuur & Milieu met steun van ASN Bank een rapport over de kwaliteit van het oppervlaktewater in Nederland. De conclusie: onze rivieren, vijvers, sloten, plassen en kanalen zijn veel viezer dan gedacht. Op veel plekken in Nederland wordt de waterkwaliteit niet standaard gemeten. Vooral de zogenaamde ‘overige wateren’, zoals beekjes, sloten, grachten, vijvers en andere kleine wateren worden niet regelmatig gemeten. Dat is heel jammer, want het is belangrijk om te weten wat de waterkwaliteit is. Als het water sterk vervuild is, kunnen dan maatregelen genomen worden.

Watermonsters citizen science project

Om het water schoner te kunnen maken, moeten we eerst op nog meer plekken in Nederland weten hoe de waterkwaliteit is. Ook in de wateren die niet standaard door de overheid gemeten worden. In 2019 hebben 850 burgers daarom de waterkwaliteit gemeten in vele kleinere wateren via het Watermonsters onderzoek. Dit burger- of citizen science onderzoek is een soort ‘early warning’ systeem om de waterkwaliteit in Nederland op hoofdlijnen in kaart te brengen, op veel plekken en in grote hoeveelheden. Ecoloog Sven Teurlincx (NIOO-KNAW): ‘Burgeronderzoek kan een belangrijke signaalfunctie vervullen. Het geeft een goed eerste beeld van de toestand van het water en levert bruikbare data op voor waterbeheerders om verontreiniging verder te onderzoeken en aan te pakken.’ Nu in 2020 gaan we samen met de ASN Bank, zeven waterschappen, de Unie van waterschappen, de Waterschapsbank en Natuur & Milieu weer een groot burgeronderzoek organiseren om op duizenden plekken in Nederland de waterkwaliteit in kaart te brengen.

Wat levert het op?

Natuur & Milieu en de waterschappen verwerken de resultaten van alle metingen door burgers. Uit alle gemeten locaties kiezen we samen met de onderzoekers van NIOO-KNAW 100 wateren die nog nauwkeuriger worden onderzocht. Verspreid over Nederland en alle verschillende typen wateren. Zo help je dus daadwerkelijk het onderzoek naar onze waterkwaliteit verder. Een mooi voorbeeld van burgerwetenschap!

Water is leven

Roel Nozeman, biodiversiteitsexpert bij ASN Bank: ‘Schoon water is voor veel zaken belangrijk. Je denkt natuurlijk meteen aan ons drinkwater. Maar we gebruiken water ook om gewassen te besproeien en als zwemwater.’ In schoon water groeien waterplanten en zwemmen vissen. Er leven watervogels, kikkers, salamanders, schelpen, slakken, wormen en grotere waterdieren, zoals bevers. En insecten. Roel: ‘Vliegende insecten zoals bijen en libellen zijn deels afhankelijk van een goede waterkwaliteit. Zij zijn onmisbaar omdat ze ons voedsel bestuiven en belangrijk zijn voor het ecosysteem.’
Kortom, schoon water is goed voor de natuur. Goede waterkwaliteit is van levensbelang. Een goede waterkwaliteit is heel belangrijk voor het in stand houden van de biodiversiteit. Schone wateren huisvesten en bieden voedsel aan planten en dieren die een belangrijke rol spelen in ecosystemen, zoals insecten en vogels. Maar ook voor mensen is schoon water essentieel. Voor een gezonde voedselproductie, betaalbaar drinkwater en veilig zwemwater. En de natuur is goed voor ons, want zij zuivert ons drinkwater. Als het water in Nederland verder vervuilt, wordt het steeds duurder om drinkwater te zuiveren.

Vraag de WatermonsterMeetkit aan

Bron: https://watermonsters.natuurenmilieu.nl/waterkwaliteit-biodiversiteit

Foto header: spinnende watertor door Dirk-Jan Saaltink

Lustrumfeest – Bioblitz 2020

Jaarrond Tuintelling bestaat vijf jaar! Op 20 juni 2020 vieren we dit lustrum met een bioblitz. Tijdens de Bioblitz ontdek je zoveel mogelijk dieren en planten in je tuin op één dag. Het verbindt tuin- en natuurliefhebbers en is weer eens wat anders. De kers op de taart: het levert ook nog informatie op over de verspreiding van allerhande tuinvlinders, -vogels, -zoogdieren enzovoort. Dat helpt bij het beschermen.

Om iedereen op 20 juni gelijke kansen te geven op zoveel mogelijk soorten dieren en planten, geven de zeven partners van Tuintelling herkenningstips, dus bijentips, vogeltips, egeltips enzovoort. Wil je niets missen? Abonneer je op onze maandelijkse nieuwsbrief en ontvang alle herkenningstips!

Wat is een bioblitz?

De term bioblitz wordt gebruikt voor een bepaald soort natuuronderzoek. Het is een relatief onbekend woord in Nederland, daarom een korte definitie. Een bioblitz is een periode van vaak 24 uur, waarin continu natuuronderzoek wordt gedaan. De bedoeling is om alle levende soorten binnen een bepaald gebied te ontdekken. Dit onderzoek kan worden gedaan door wetenschappers óf vrijwilligers.

De bioblitz van de Jaarrond Tuintelling richt zich op de tuin en iedereen kan meedoen, jij dus ook!

Doe mee en win!

Tel mee en maak kans op één van de drie gratis Vogelatlassen t.w.v. €60! De winnaars worden in de week van 22 juni  2020 bekend gemaakt.

Op 20 juni staat er bij ’telling invoeren’ naast weektelling en tijdstiptelling een aparte knop ‘Bioblitz’ vermeld. Klik hierop.

Ben je niet zeker van de soort? Plaats een foto bij je telling en vink ‘hulp nodig bij determineren?’ aan. Een expert helpt je dan met determinatie via de ‘onbekende soorten‘. Hoe werkt dat?

Via het plusje naast de soort kun je extra informatie doorgeven. BIjvoorbeeld wanneer het om een dood exemplaar ging. Eventueel kun je nog opmerkingen plaatsen bij het invoeren.

Klik op ‘Voer mijn telling in’. Invoeren is mogelijk tot 21 juni 2020 12.00 uur.

Volg de resultaten live via de resultatenpagina. Sta je al in de top-10? 

Je kunt soorten gemakkelijk toevoegen door je telling te wijzigen of een nieuwe telling toe te voegen. De soorten kunnen  worden samengevoegd op de resultatenpagina en in de top-10.

Goed voorbereid met het Tuintelschrift

Wat leeft er in je tuin? Van vogels tot vlinders en van spinnen tot zoogdieren: dit notitieschrift helpt je om alle soorten eenvoudig bij te houden. Met overzichtelijke afvinklijstjes, ruimte voor eigen notities en zoekkaarten die herkenning makkelijker maken. Ideaal voor de Bioblitz!

Bestel het Tuintelschrift nu met 25% korting! Nu € 7,50 i.p.v. € 9,95 (geldig van 1 juni t/m 31 augustus 2020)

Met gratis verzending voor deelnemers Jaarrond Tuintelling!

Heb je de smaak te pakken en lijkt het je leuk om vaker te tellen? Kijk hier of het doen van een week- of tijdstiptelling iets voor je is. 

dit project wordt mogelijk gemaakt door:

sponsor
sponsor
sponsor
sponsor
sponsor
sponsor
sponsor

aangesloten partners zijn:

partner
partner
partner
partner
partner
partner
partner

Marco Tanis vindt nieuwe bijensoort

Op 23 april vond Marco Tanis de eerste tweecellige zandbij voor Nederland in de Herbertusbossen in Noord-Brabant. Ook vonden op 17 mei Luc Knijnsberg en Lucette Robertson-Proot in Zuid-Limburg meerdere exemplaren van de zwartbuikbehangersbij. Wat betekenen deze vondsten?

Beide soorten komen voor in ons omringende landen, maar hebben elk een ander verspreidingsgebied. De zwartbuikbehangersbij (Megachile nigriventris) heeft een groot verspreidingsgebied, dat loopt van Portugal, Frankrijk en Noorwegen in het westen tot in Siberië. In de ons omringende landen komt deze soort voor in Duitsland en Frankrijk, maar werd daar tot voor kort vrijwel uitsluitend in heuvel- en berggebieden boven de vijfhonderd meter hoogte aangetroffen. De laatste jaren wordt de soort ook meer in lagere gebieden aangetroffen en is ze ook in de Eifel op de grens met België aangetroffen. Uit België is de soort echter nog niet gemeld. Het areaal van de tweecellige zandbij (Andrena lagopus) omvat Noord-Afrika, Zuid-Europa (Portugal tot Hongarije) en West- en Midden-Europa (Midden-Frankrijk tot Tsjechie). In Duitsland is het een zuidelijke soort, die zich recent noordwaarts uitbreidt. Kort na de Nederlandse waarneming vond men deze soort ook voor het eerst in België.

Zwartbuikbehangersbij

Behangersbijen knippen met hun kaken stukjes uit blad van planten en behangen daarmee hun nest, waarvoor ze holletjes gebruiken. Bijvoorbeeld in dood hout, plantenstengels of in de grond. De nesten van de zwartbuikbehangersbij werden in Zuid-Limburg aangetroffen in dood hout, zoals gebruikelijk is voor deze soort. De vrouwtjes van behangersbijen verzamelen stuifmeel op verzamelharen op hun buik, de zogenaamde buikschuier. De buikschuier van het vrouwtje zwartbuikbehangersbij is zwart, wat één van de kenmerken is van de soort. De gelijkende ruige behangersbij (Megachile circumcincta) heeft een geelbruine buikschuier met een zwarte punt.

Zwartbuikbehangersbij in Zuid-Limburg (Bron: Luc Knijnsberg)

Tweecellige zandbij

De tweecellige zandbij nestelt in zelfgegraven holen in zand- en lössbodems en verzamelt stuifmeel op kruisbloemen, zoals pinksterbloem en raapzaad. De mannetjes lijken wel wat op het algemene roodgatje en het vrouwtje zou met de eveneens algemene wimperflankzandbij verward kunnen worden. Van alle zandbijen verschilt de tweecellige zandbij echter doordat er in de voorvleugel twee cellen zitten op de plek waar andere zandbijen er drie hebben. Vandaar de Nederlandse naam. De Nederlandse vondst werd gedaan op een perceel vochtig grasland met veel pinksterbloemen, in het kader van een onderzoek naar de effecten van sinusbeheer op biodiversiteit in Noord-Brabantse beekdalen. Dit onderzoek wordt gefinancierd door de Provincie Noord-Brabant en het Prins Bernhard Cultuurfonds en wordt uitgevoerd door De Vlinderstichting, EIS Kenniscentrum Insecten, Brouwers Groenaannemers, Brabants Landschap en Staatsbosbeheer.

Nieuwkomers uit zuidelijke streken

De dichtstbijzijnde vindplaatsen van beide nieuwkomers lagen in de Duitse Eifel (zwartbuikbehangersbij) en de Duitse Rijnvlakte (tweecellige zandbij). Van beide soorten was bekend dat ze zich aan het uitbreiden waren, dus we hadden al op de uitkijk kunnen staan. Het opduiken van de zwartbuikbehangersbij is nog het meest verrassend, omdat deze soort zich in Midden-Europa tot middelgebergten beperkte, terwijl het hoofdareaal zelfs in Noord-Europa ligt. Waarom lager gelegen gebieden tegenwoordig ook in de smaak vallen, is onduidelijk. Des te verheugender is het, dat meteen minstens zeven exemplaren tegelijkertijd zijn waargenomen, waaronder nestelende vrouwtjes. Dit betekent bovendien dat de soort zich ook al vorig jaar succesvol moet hebben voortgeplant, wat extra hoop geeft voor de toekomst. De vondst van de tweecellige zandbij is beter in een trend te plaatsen. Ze past in een steeds langer wordend rijtje van zuidelijke bijensoorten die in de afgelopen jaren voor het eerst in Nederland zijn aangetroffen. Recent gingen zwartpootwolbijroestige zandbij en glimmende metselbij hem voor. Het ligt voor de hand dat de steeds hogere temperaturen hier iets mee te maken hebben. Waarschijnlijk zijn het voorboden van een hele reeks zuidelijke soorten die nog naar ons kikkerlandje gaan oprukken, want in Midden- en Zuid-Europa leven nog vele bijensoorten die we hier niet hebben. Nóg niet…

Tekst: Johan van ’t Bosch, EIS Kenniscentrum Insecten en Ivo Raemakers, Ecologica
Foto header: tweecellige zandbij (Andrena lagopus) (Bron: Bernhard Jacobi)

Bron: https://www.naturetoday.com/nl/nl/nature-reports/message/?msg=26285

Friesland doet beroep op Portugal: bescherm de grutto, bouw geen vliegveld

De provincie Friesland wil dat Portugal nog eens kritisch kijkt naar de plannen om een vliegveld te bouwen bij de hoofdstad Lissabon, vlak bij een natuurgebied aan de rivier de Taag. In een brief aan premier Costa en president Rebelo de Sousa wijst de provincie erop dat het vliegveld negatieve gevolgen zal hebben voor de grutto’s die er broeden.

De grutto is de nationale vogel van Nederland, die al jaren met uitsterven wordt bedreigd. Friesland steekt jaarlijks zo’n 15 miljoen euro in het redden van de vogels.

Een van de belangrijkste argumenten tegen het vliegveld is volgens gedeputeerde Douwe Hoogland dat de grutto’s in het gebied overwinteren. “Wanneer de grutto’s uit Afrika komen, is dat een van de plekken waar ze kunnen aansterken voor de reis naar Nederland”, zegt hij tegen Omrop Fryslân. “Ze komen dan in conditie om hier bij ons ook te broeden.”

40.000 handtekeningen

Wetenschappers in Portugal en Nederland hebben duidelijk gemaakt dat grutto’s honkvast zijn. De vogels zullen niet snel een andere plek zoeken als het vliegveld er ligt. Dit betekent dat de grutto’s last zullen hebben van het vliegverkeer. Dat kost ze waarschijnlijk zo veel energie, dat het moeilijker voor de vogels wordt om sterk genoeg te worden voor de reis naar Nederland en vervolgens hier eieren te leggen.

De gedeputeerde wil ook aangeven dat het beschermen van de grutto een Europese aangelegenheid is. “We doen hier in Friesland veel om de grutto te redden. Dan moet het gebied ook zo worden ingericht dat die niet zo wordt verstoord. Want zo kunnen we onze doelstellingen niet halen.”

De Portugese vogelbescherming en actiegroep ClientEarth hebben een rechtszaak aangespannen tegen de plannen voor het vliegveld. In Nederland hebben 40.000 mensen een petitie van de Vogelbescherming ondertekend tegen de geplande luchthaven. Die wordt volgende week samen met de brief van de provincie overhandigd aan de Portugese regering.

Bron: https://nos.nl/

De Nederlandse Vogel- en Habitatrichtlijnrapportage 2019 inzichtelijk gemaakt

De Vogel- en Habitatrichtlijn zijn belangrijke instrumenten van de Europese Unie om de Europese natuur te beschermen. De Nederlandse Vogel- en Habitatrapportages over de periode 2013 – 2019 laten zien dat voor bepaalde Vogelrichtlijnsoorten, Habitatrichtlijnsoorten en habitattypen positieve ontwikkelingen zichtbaar zijn, maar dat het gemiddeld genomen nog niet goed gaat met de natuur in Nederland.

Vogel- en Habitatrichtlijnrapportage

Heuvelland

Heuvelland (Bron: John Janssen)

De Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992) zijn opgesteld om met alle EU-lidstaten gezamenlijk de biodiversiteit in stand te houden en te herstellen. Het zijn de belangrijkste instrumenten om de achteruitgang van de biodiversiteit in EU-lidstaten een halt toe te roepen en om te buigen tot herstel, om zo een grotere bijdrage te leveren aan de wereldwijde bescherming van de biodiversiteit. Met de zesjaarlijkse Vogel- en Habitatrapportages laten de lidstaten van de EU zien of de
beschermingsmaatregelen die zij genomen hebben ook resulteren in een verbeterde status van vogels of een verbeterde staat van instandhouding voor habitattypen en soorten. De in 2019 door de Europese lidstaten ingediende rapportages worden door de Europese Commissie gebundeld in het rapport ‘State of Nature’. Hierin zal ook worden getoetst of de doelen van de Europese Biodiversiteitsstrategie voor 2020 zijn gehaald.

Nederlandse rapportage

Nederland heeft in de zomer van 2019 bij de Europese Commissie twee landelijke rapportages ingediend over de periode 2013-2018: één op grond van artikel 17 van de Habitatrichtlijn en één op grond van artikel 12 van de Vogelrichtlijn. De Nederlandse rapportages zijn uitgevoerd door Wageningen University & Research, de soortenorganisaties onder leiding van de Vlinderstichting en door Sovon Vogelonderzoek Nederland. Het rapportageproces is begeleid door een begeleidingscommissie met vertegenwoordigers van het ministerie van LNV, Rijkswaterstaat, de provincies, het CBS en BIJ12. Voor de rapportages is gebruik gemaakt van de data en informatie uit diverse bronnen, waaronder het Netwerk Ecologische Monitoring en de Nationale Databank Flora en Fauna. De rapportages zijn in een verplicht EU-format in een daarvoor bestemde database ingevoerd en ingediend via internet (EIONET). Daardoor zijn ze vrij technisch van aard en niet erg toegankelijk. In de recent verschenen brochure Vogel- en Habitatrichtlijnrapportage 2019 worden de rapportages samengevat en op een toegankelijke wijze beschikbaar gesteld.

Staat van instandhouding habitattypen en habitatrichtlijnsoorten

Hazelmuis

Hazelmuis (Bron: Shutterstock)

De Habitatrichtlijn is gericht op de bescherming van habitattypen en soorten. Nederland rapporteert over de staat van de instandhouding van 81 planten- en diersoorten en 52 habitattypen. De ‘staat van instandhouding’ is een maat van de duurzaamheid. Deze wordt beoordeeld op basis van verspreidingsgebied, oppervlakte (voor habitattypen), populatieomvang (voor soorten), kwaliteit en toekomstperspectief. Van de 81 gerapporteerde soorten uit de Habitatrichtlijn verkeert slechts een kwart in een gunstige staat van instandhouding. Oorzaken zijn verlies van leefgebied en achteruitgang van de kwaliteit van het leefgebied veroorzaakt door diverse factoren waaronder stedelijke ontwikkeling (bijvoorbeeld bij vleermuizen), wateronttrekking en het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen door de landbouw. Van de 52 gerapporteerde habitattypen verkeert meer dan de helft in een zeer ongunstige staat van instandhouding. Dit heeft bij sommige habitattypen een historische oorzaak. Veel achteruitgang van natuurkwaliteit is terug te voeren op milieuvervuiling en het verdwijnen van veel natuur ten koste van infrastructuur, bebouwing en landbouwgrond in de tweede helft van de vorige eeuw. De belangrijkste huidige oorzaken van achteruitgang van habitattypen zijn de landbouw, het waterbeheer en natuurlijke processen (versnelde successie met verruiging en vergrassing als gevolg). Klimaatverandering is de belangrijkste bedreiging in de toekomst.

Populatieomvang en verspreiding van Vogelrichtlijnsoorten

Wulp

Wulp (Bron: Shutterstock)

De Vogelrichtlijn is gericht op de bescherming van wilde vogelsoorten. Hiervoor rapporteert Nederland over de status en trends in populatieomvang en verspreiding van 190 broedvogels en 81 trekvogels. Van de 271 gerapporteerde vogelsoorten vertoont meer dan de helft een stabiele of positieve ontwikkeling. Bij zowel de broedvogels als de trekvogels is de trend op lange termijn positiever dan op korte termijn. Bij ruim een derde van de broedvogelsoorten en een vijfde van de trekvogelsoorten is de trend op zowel korte als lange termijn negatief. De belangrijkste oorzaken van achteruitgang van vogelpopulaties zijn de landbouw, het waterbeheer en de stedelijke ontwikkeling. Voor de toekomst wordt een toenemende negatieve impact verwacht van de gevolgen van de klimaatverandering en de energietransitie (aanleg van
windmolenparken en zonneparken).

Meer informatie

Tekst: Mies van Aar, WOT Natuur & Milieu
Foto header: tureluur door Peter Stam

Blog Camilla Dreef: Grutto Annemieke zit al in Zuid-Spanje

In de Krimpenerwaard wordt in natuurgebieden van het Zuid-Hollands Landschap en in het agrarisch gebied beheerd door het Agrarisch Collectief hard gewerkt om het landschap voor grutto’s en andere weidevogels te verbeteren. Zijn grutto’s in staat om hier succesvol jongen groot te brengen? In het hoge gras is het lastig om gruttokuikens te volgen. Om meer te weten te komen over de bewegingen van gruttofamilies in deze gebieden worden dit seizoen vijf grutto’s met satellietzenders uitgerust. Wij volgen ze daarmee op de voet.

Aan het begin van het seizoen werd al duidelijk dat het moeilijk zou worden, doordat veel legsels werden opgegeten. We hadden de hoop dat het met de kuikens beter zou gaan, maar dat bleek niet zo te zijn. Vrijwel direct na uitkomst verloren grutto’s Annemieke, Sietse en Johan in De Nesse hun kuikens. Dat betekent dat we geen grutto families meer kunnen volgen in De Nesse. We kunnen wel zien wat deze grutto’s doen om zich klaar te maken voor hun reis naar het zuiden.

Alle drie de grutto’s komen geregeld naar De Nesse, maar maken ook uitstapjes naar andere plekken in de Krimpenerwaard. Tijdens veldbezoeken naar De Nesse zagen we de zendervogels foeragerend in het gezelschap van 10 tot 30 andere grutto’s die hun nest of kuikens zijn verloren. Ook grutto Annemieke liet zich op 27 mei nog goed zien vanaf de Tiendweg, maar de volgende avond bleek ze vertrokken. 28 mei rond half 9 ’s avonds vloog ze met de wind in haar rug naar het zuiden. Het lijkt erop dat ze non stop door is gevlogen met een gemiddelde snelheid van 80 km/u, waarna ze 24 uur later aankwam in Zuid-Spanje in de Coto Donana.

Grutto Annemieke vloog na een mislukt broedseizoen in 24 uur van De Nesse naar Coto Donana in Spanje.

Ook bij Bergambacht Oost vervelend nieuws. Op 26 mei zat grutto Mariëlle nog te broeden op haar nest. Op 27 mei was het nest leeg en verlaten. Sinds 27 mei komen er ook geen nieuwe gegevens binnen van haar satellietzender. Mogelijk is haar dus iets overkomen.

Toch ook een lichtpuntje, want grutto Jaco doet het hartstikke goed. Met zijn kuikens zit hij nog op hetzelfde perceel als waar het nest zat.