Natuur overal en voor iedereen

De natuur in Nederland gaat hard achteruit. Volgens de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) is de biodiversiteitscrisis even groot als de klimaatcrisis. Vitale natuur is cruciaal voor een leefbaar Nederland. Mensen hebben natuur nodig voor hun gezondheid, voor schoon drinkwater, voor gezond voedsel en voor schone lucht. In het advies ‘Natuurinclusief Nederland’ dat op 23 maart 2022 is overhandigd aan de minister voor Natuur en Stikstof roept de raad het kabinet op om de teruggang van natuur te keren en te zorgen voor herstel. Dat lukt alleen als de overheid inzet op de totstandkoming van natuur overal en voor iedereen.

Zorg overal voor natuur van voldoende kwaliteit

Het huidige natuurbeleid is niet effectief, mede omdat het zich hoofdzakelijk beperkt tot de beschermde natuurgebieden. De bescherming daarvan is niet afdoende om de teruggang van de biodiversiteit te keren. Ook daarbuiten moet werk worden gemaakt van natuur- en biodiversiteitsherstel. In en om dorpen en steden moet veel meer groen komen, op loop- of fietsafstand voor iedereen. Ook in het landelijk gebied, waar de afgelopen decennia een regelrechte kaalslag van de natuur heeft plaatsgevonden, is natuurherstel noodzakelijk. De Rli pleit ervoor om gebiedsgericht een gewenst minimum kwaliteitsniveau voor natuur vast te stellen.

Maak de natuuraanpak integraal onderdeel van de verbouwing van Nederland

Nederland gaat de komende jaren op de schop vanwege de vele grote opgaven, zoals de woningbouw, de energietransitie, de aanpassing aan klimaatverandering, het stikstofvraagstuk en de verduurzaming van de landbouw. Deze grote verbouwing van Nederland biedt uitgelezen kansen om de natuur binnen en buiten beschermde gebieden te herstellen. Veel bedrijven, organisaties en gemeenten zijn ook bereid om stappen te zetten naar een meer natuurinclusieve manier van werken. Maar het lukt alleen met een overheid die daarbij helpt en daar zelf ook vol op inzet. De Rli adviseert om in een gebiedsgerichte aanpak in alle regio’s natuurherstel te verbinden met andere maatschappelijke opgaven, en om hierover afspraken te maken in diverse sectoren. Hiervoor moeten onder andere het klimaat- en het stikstoffonds worden benut.

Zorg dat natuur systematisch wordt meegewogen bij economische en politieke besluiten

Natuur vormt een bestaansvoorwaarde voor de mens. Desondanks wordt natuur in de economische en politieke besluitvorming nog vooral als kostenpost beschouwd. Daardoor telt het natuurbelang onvoldoende mee. Er zijn nog teveel (financiële) prikkels die natuurverlies bevorderen; natuurschade en natuurherstel worden onvoldoende op waarde geschat. De Rli adviseert daarom om subsidies en fiscale maatregelen in de landbouw, industrie en het natuurbeheer te richten op een natuurinclusieve samenleving en om het belang van natuur van goede kwaliteit beter te waarderen bij de afweging van economische en politieke besluiten.

Advies:  https://www.rli.nl/sites/default/files/advies_natuurinclusief_nederland_def.pdf

Persbericht: https://www.rli.nl/pers/2022/natuur-overal-en-voor-iedereen

Samenvatting: https://www.rli.nl/publicaties/2022/advies/natuurinclusief-nederland?adview=samenvatting

Inventarisatieavonden planten

Jaap Oosterom gaat vanaf april a.s. elke twee weken op de donderdag avond een gebied inventariseren. Samen met Jaap brengen de deelnemers per kilometerhok zo veel mogelijk plantensoorten op naam. Er wordt steeds een kilometerhok gekozen, waar nog weinig plantensoorten geïnventariseerd zijn en waar dus nog veel te ontdekken valt. Hierdoor ontstaat een beter beeld van de verspreiding van wilde planten. Voor de inventarisaties graag van tevoren opgeven. Bij opgave hoor je waar de inventarisatie plaatsvindt. Info: Jaap Oosterom, planten@ nvwk.nl, tel. 06 21325649. De inventarisaties start op 14 april a.s. en lopen door tot eind september a.s.

Foto header: Canadese guldenroede door Anton van Jaarsveld

Voorjaarsuilen stropen

Stropen heeft een negatieve klank: het illegaal weghalen van soorten uit de natuur. Maar als vlinderaars deze term gebruiken is dat veel minder negatief. Stropen is het aanbrengen van een zoete stof op bomen of andere stevige elementen om zo te onderzoeken welke nachtvlinders er in de buurt aanwezig zijn.

Er zijn twee veelgebruikte methoden om te onderzoeken welke nachtvlinders ergens voorkomen: met een felle lamp voor een laken of op een nachtvlinderval en stropen, ook wel smeren genoemd. Dat laatste werkt niet op alle momenten in het jaar even goed. Nu, in het vroege voorjaar, als er nog maar weinig bloemen bloeien, is het een prima manier om een aantal voorjaarsuilen te zien te krijgen. Bedenk wel dat het niet altijd prijs is. Er spelen veel facetten een rol, maar heb je een keer niets, probeer het dan gewoon een paar dagen later nog eens. Het beste is als de nachten niet te koud zijn, dus in ieder geval boven de vijf graden. Stropen doe je rond zonsondergang. Vanaf een uur daarna kun je de plekken controleren of er nachtvlinders op zijn afgekomen. Je moet je daarbij rustig gedragen en voorzichtig, van enige afstand, de plekken beschijnen met een zaklamp. Zeker als vlinders er nog maar net op zitten zijn ze snel verstoord en laten ze zich vallen of vliegen weg. Als ze er wat langer op zitten zijn ze makkelijker te benaderen en dan kun je ze vaak ook goed fotograferen. Er zijn heel veel verschillende stropen en veel werken prima, als ze maar lekker zoet zijn. Er zijn prachtige recepten in omloop met allerlei ingrediënten. Veel nachtvlinderaars hebben ook ‘eigen’ geheime toevoegingen en er lekker mee experimenteren kan geen kwaad.

Als je van snel en simpel houdt kun je ook gewoon flink wat (poeder)suiker oplossen in rode wijn. Dat hoeft geen Grand Cru te zijn, een goedkope slobberwijn werkt ook prima. De wijn met suiker kun je met een plantenspuit op de bomen spuiten. Dat hoeven geen vierkante meters te zijn, kleine plekjes zijn al voldoende. Als nu gaat smeren kun je nog winteruilen verwachten, zoals de zwartvlekwinteruil, wachtervlinder en bosbesuil. Nu verschijnen ook de echte voorjaarsuilen. De dennenuil zie je lang niet overal in het land, want deze is gebonden aan de hogere zandgronden. Het is een bont gekleurde uil waarvan de herkenning niet zo moeilijk is. Ook de nunvlinder is onmiskenbaar, met een grote gebogen zwarte vlek in de vleugels. De vijf andere voorjaarsuilen zijn wat lastiger. Binnen een soort bestaat ook nog variatie en dat maakt herkenning niet altijd even gemakkelijk. De dubbelstipvoorjaarsuil is ook wel variabel van kleur, maar de twee duidelijke zwarte vlekjes, waaraan de soort de naam te danken heeft, zijn altijd aanwezig. Voor de andere voorjaarsuilen kijk je vooral naar de grootte, en de vorm, grootte en kleur van de zogenaamde uilvlekken. Al die uilen hebben een niervlek, die vaak ovaal tot niervormig is, en een kleinere ronde ringvlek. Bij de tweestreepvoorjaarsuil, die redelijk verspreid over het land voorkomt, zijn deze groot en lichtomrand. De kleine voorjaarsuil heeft een opvallend smalle niervlek. Zo zijn er een aantal kenmerken waardoor de voorjaarsuilen uit elkaar te houden zijn.

Al deze kenmerken vindt u op een herkenningskaart, die gratis is te downloaden op de website van De Vlinderstichting (pdf; 1,1 MB). Op deze kaart staat ook een recept van stroop, waarmee de vlinders gelokt kunnen worden.

Let op: Veel (natuur)gebieden zijn na zonsondergang niet vrij te betreden, dus als je daar wil stropen moet je vooraf contact opnemen met de eigenaar of beheerder.

Tekst; Kars Veling, De Vlinderstichting

Basiskwaliteit Natuur: van woorden naar daden

De Nederlandse biodiversiteit is door een ondergrens gezakt. Zelfs algemeen voorkomende diersoorten hebben het moeilijk. Om daar iets aan te doen, lanceerde Vogelbescherming het concept Basiskwaliteit Natuur. Dat gaat niet over natuurgebieden, maar over de natuur daarbuiten. De Nederlandse bestuurders beginnen het idee steeds meer toe te juichen.

Merel, huismus, eekhoorn of egel. Ook de meest bekende wilde dieren hebben steeds minder ruimte in ons overvolle land. Al ons asfalt, beton en intensief landgebruik gaat ten koste van hun leefgebied. Daarom introduceerde Vogelbescherming Nederland vorig jaar dus het concept ‘Basiskwaliteit Natuur’. Het doel: overal waar we wonen, werken en leven ook plaats maken voor natuur. Dat is niet alleen goed voor de biodiversiteit, maar ook voor onze eigen gezondheid.

Het succes van dit idee over een basiskwaliteit ligt in handen van de politici, bestuurders en ambtenaren die ons land inrichten. Het goede nieuws is: Basiskwaliteit Natuur slaat aan. Een overgrote meerderheid van de Kamer nam een motie aan om een Basiskwaliteit Natuur te realiseren. De nieuwe minister van Stikstof en Natuur, Christianne van de Wal, heeft Basiskwaliteit Natuur intussen (dus) ook in haar plannen meegenomen. Maar ook op provinciaal niveau slaat het concept aan. De provincie Drenthe gaat er bijvoorbeeld al concreet mee aan de slag.

Lees hier het hele bericht van Vogelbescherming Nederland

Met kinderen en volwassenen op vogelexcursie

Zaterdag 5 maart heeft Jaap Graveland de uitgestelde nieuwjaarsexcursie geleid: elk jaar op de eerste zaterdag van het nieuwe jaar lopen we een rondje (7 km) rond de Surfplas boven Reeuwijk. Door coronoa kon het dit jaar niet doorgaan.

De Surfplas is ontstaan door zandwinning voor de nabijgelegen A12. Hij is tot 40 m diep, vriest daardoor alleen dicht bij strenge vorst en is dus erg in trek bij eenden,met name smienten. Er kunnen wel 50.000 smienten gaan slapen.

Het prachtige weer, de deelnemers en de vogels maakten er een geweldige ochtend van. De deelnemers: twintig kinderen van de Jeugdnatuurwacht (JNW) uit Krimpen ad IJssel, hun begeleiders en leden van de NVWK. We zagen grutto’s. Ze zaten mooi dichtbij, een vrouwtje was op tien meter afstand aan de overkant van de sloot rustig voedsel aan het zoeken. We zagen kieviten. Veel kinderen hadden die nog nooit gezien. En we zagen veel eenden: brilduiker, tafeleend, kuifeend, krakeend, slobeend, wilde eend. En de smienten natuurlijk, ca 15.000, midden op de plas. Een tjiftjaf zong, voor sommigen de eerste voor dit jaar. Een roodborsttapuit liet zich heel mooi zien.

Alle soorten werden netjes opgeschreven in kleine schriftjes die de kinderen hadden meegekregen. (“hoeveel heb jij er al?”). De vogels bewaarden het beste voor het laatst: bijna op het einde van het rondje zagen we vlak bij de kant twee paartjes krooneenden. Wat verderop een paartje geoorde futen. Een aantal ouders dachten dat men bij het noemen van ‘geoorde fuut’ in de maling in de maling genomen werd. Kortom, er werd veel geleerd. 😉 De geoorde futen schitterden in de zon; Jaap kent geen vogel met een oog zo rood als dat van de geoorde fuut. Vooral de spontaniteit en aandacht van de kinderen maakten er een bijzondere ochtend van. Het voelde als een cadeau. Dat gaan we vaker doen!

Even pauzeren, foto: Jaap Graveland

Tekst Jaap Graveland, foto header: geoorde futen door Vincent Vuik

Bijna negentig procent van de consumenten wil een plasticverdrag

We zien het helaas maar al te vaak: beelden van vogels met magen vol plastic en walvissen die gestrand zijn met kilo’s plastic in of aan hun lijf. De plasticcrisis is enorm en neemt nog steeds toe. De Nederlandse consument heeft er de buik van vol, zo blijkt uit onderzoek van IPSOS.

Marktonderzoeksbureau IPSOS heeft op verzoek van The Plastic Free Foundation en WWF ruim 20.000 volwassenen in 28 landen gevraagd naar hun mening over acties om plasticvervuiling te stoppen. In Nederland vindt 84 procent van de consumenten dat verpakkingsproducenten en retailers verantwoordelijk zijn voor het verminderen, hergebruiken en recycling van plastic verpakkingen. 

Nederland loopt achter

Volgens plastic-expert van WWF, Oskar de Roos, geven Nederlanders een heldere boodschap: “Een beter milieu begint bij de overheid en het bedrijfsleven en niet bij consumenten. De huidige plasticcrisis is hiervoor te groot. We zien dat de huidige focus van de Nederlandse overheid op vrijwilligheid en recycling niet toereikend is. Sterker nog: wij lopen flink achter op landen om ons heen. Strenge wet- en regelgeving is echt noodzakelijk om de plasticcrisis te stoppen.” 

Statiegeld, belastingheffing en een verbod

In het Verenigd Koninkrijk wordt vanaf april een taks ingevoerd op primair (virgin) plastic, in Frankrijk mogen winkels vanaf 1 januari 2022 geen groente en fruit meer verkopen in plastic verpakkingen en Duitsland en Scandinavië zijn veel verder met statiegeld op plastic verpakkingen.  

De Roos vindt het fantastisch om te zien hoeveel publieke steun er voor stevige maatregelen is. “Wij hopen dat het Nederlandse kabinet zich hierdoor gesteund voelt en zich inzet voor stevige internationale afspraken tijdens de VN-top in Kenia eind deze maand.”  

Internationaal bindend verdrag

Gemiddeld negentig procent van de ondervraagden is van mening dat een internationaal bindend verdrag ‘belangrijk’ is in de strijd tegen de plasticcrisis (in Nederland is dit 86 procent). Consumenten in Latijns-Amerika lopen voorop; in Mexico vindt zelfs 96 procent een verdrag van belang om plasticvervuiling in oceanen te stoppen. Daarna volgen consumenten in Europa en Azië. 

Op dit moment is in Kenia een wereldwijde top van de Verenigde Naties, waar onderhandeld wordt over een plasticverdrag. Onlangs bleek uit een WWF-rapport dat plastic in onze oceanen in 2050 verviervoudigd zal zijn als we nu geen actie ondernemen. 

Teken hier de petitie voor een plasticverdrag.

Tekst: Wereld Natuur Fonds, foto’s: Paul Williams, WWF

Een natuurvriendelijke oever aanleggen? Vraag voor eind maart subsidie aan!

Wie plannen heeft om een groene oever aan te leggen, kan ons om een financiële bijdrage vragen bij het Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard (maximaal 90% van de totale kosten). Dat kan nog tot en met 31 maart 2022. Hierna beoordelen ze welke projecten het best kunnen bijdragen aan de verbetering van de waterkwaliteit. Ze verstrekken subsidie in volgorde van verwacht nut en beschikbaar budget. In totaal is maximaal 50.000 euro beschikbaar.

Voor par­ti­cu­lie­ren en be­drij­ven in ons ge­bied

De subsidie is voor particulieren en bedrijven, die in het gebied Schieland en de Krimpenerwaard een natuurvriendelijke oever aanleggen. De oever moet minimaal 50 meter lang zijn en onder water minimaal 1 meter breed. Alle voorwaarden en het aanvraagformulier vind je onderaan deze webpagina.

Na­tuur­vrien­de­lij­ke oe­vers tel­len voor drie

Voor een goede kwaliteit van het water in sloten, singels en plassen is het belangrijk dat er in en om het water verschillende planten en dieren leven. Daarom leggen wij natuurvriendelijke oevers aan als een geleidelijke overgang tussen water en land. Hierop kunnen verschillende plantensoorten gaan groeien. Zo ontstaat een fijne leefplek voor bijvoorbeeld (water)vogels, vissen, insecten en kikkers. Zij kunnen er schuilen, eten vinden, opgroeien en voortplanten. Daarom zegt HHSK: “Natuurvriendelijke oevers tellen voor drie. Ze zijn goed voor de waterkwaliteit, goed voor plant en dier en voor mensen zijn ze fijn om naar te kijken, langs te lopen, fietsen of varen.”

Goeie grutto’s!

Grutto’s arriveren vanaf februari in Nederland. In het hele vroege voorjaar keert onze nationale vogel traditiegetrouw terug uit overwinteringsgebieden in Zuid-Europa en West-Afrika. We horen veel over de grutto in de media én Vogelbescherming houdt niet op er aandacht voor te vragen. Wat voor vogel is het eigenlijk?

Eerst maar even waarom grutto’s zo vaak in de krant en op tv verschijnen. De grutto – bijnaam: Koning van de Weide – is uitgegroeid tot symbool van de teloorgang van de biodiversiteit op het platteland. Deze soort gaat dan ook met 5% per jaar achteruit en staat op de Rode Lijst. Veel vogels van het boerenland staan op de Rode Lijst. Nederland is kampioen export van landbouwproducten, maar dat is wel ten koste gegaan van de Nederlandse natuur in het landelijke gebied. Overal? Nee, dat zeker niet, er zijn enclaves en plekken waar het anders wordt aangepakt.

Het heikele punt

Grutto’s broeden op weilanden en krijgen daar te weinig jongen groot. Hebben de boeren de schuld dat grutto’s verdwijnen?! Vaak wordt gedacht dat Vogelbescherming dat vindt. Dat is niet zo. Agrarische bedrijven zijn gaandeweg steeds efficiënter gaan produceren tegen zo gering mogelijke kosten om ons en de consumenten in China en elders in de wereld van zuivel te voorzien, in de nek gehijgd door supermarkten die het nóg goedkoper willen hebben en toegejuicht door de verstrekkers van leningen en de veevoerindustrie.

Als dat anders moet, en veel partijen bewijzen dat het anders kán, dan moet er in de hele keten van boer tot bord iets veranderen. Als u zuivel gebruikt, kies in de supermarkt bijvoorbeeld voor vogelvriendelijke zuivel. Kijk op de zuivelwijzer waar die goeie merken te krijgen zijn. Zo helpt u de grutto!

Lees hier het hele bericht van Vogelbescherming Nederland.

Foto header: Bernard de Jong

Natuur en Milieufederaties reageren op IPCC rapport

Vandaag bracht het VN Klimaatpanel IPCC een nieuw rapport uit met alarmerende bevindingen over ons klimaat. Klimaatverandering heeft ernstigere gevolgen voor de natuur en mensen dan eerder werd gedacht.

Lees het IPCC rapport

Nu doorpakken

Klimaatverandering vormt een steeds grotere bedreiging voor de aarde. De wetenschap is al veel langer duidelijk hierover. Het IPCC-rapport bevestigt alleen dat de tijd om te handelen steeds korter wordt en Nederland in gevaar is. Daarbij komt ook nog eens de grote afhankelijkheid van het Russische gas, waarmee we helaas ook Poetins oorlogskas sponsoren. Daarom moeten we vol voor het halen van de klimaatdoelen gaan, met oog voor mens en natuur.

“We zien nog te veel gepraat en te weinig concrete acties: bijvoorbeeld bij de verkiezingsprogramma’s voor de gemeenteraadsverkiezingen. Het klimaatbeleid is ten prooi gevallen aan klimaatopportunisme. Dit vrijblijvend ‘gewinkel’ tussen klimaatmaatregelen heeft forse consequenties. Zonder realistische alternatieven gaan we de klimaatdoelen simpelweg niet halen. Daarom moeten we nú doorpakken met hernieuwbare energie, isolatie, het versterken van de biodiversiteit en een circulaire economie”, licht directeur Annie van de Pas toe.

IPCC: gevolgen klimaatverandering steeds erger; ‘nu razendsnel aan de slag’

Klimaatverandering en het steeds vaker voorkomen van extreem weer hebben ernstiger gevolgen voor mens en natuur dan eerder werd gedacht. Dat concludeert het VN Klimaatpanel IPCC, dat vandaag een rapport presenteert waaraan door honderden wetenschappers is meegewerkt. De wereldwijde effecten zijn nu al ingrijpend en deels onomkeerbaar. De tijd om maatregelen te nemen om nog ernstiger consequenties te voorkomen, raakt snel op.

De verbranding van fossiele brandstoffen en de uitstoot van broeikasgassen moeten sneller worden teruggebracht, aldus het klimaatpanel. Nu al zijn miljoenen mensen blootgesteld aan de risico’s van acute voedselonzekerheid, bosbranden en overstromingen als gevolg van extreem weer. Sinds de verschijning in 2014 van het vorige rapport dat inging op de gevolgen van klimaatverandering, wordt de impact een stuk ernstiger ingeschat.

Vooral als de aarde met meer dan 1,5 graad opwarmt, nemen die risico’s fors toe. Denk aan het sneller smelten van het ijs op Antarctica en Groenland en het verlies van dier- en plantsoorten, waardoor de biodiversiteit verder onder druk komt te staan.

Uitstoot tegengaan

Ook signaleert het IPCC dat er grenzen zitten aan de mogelijkheden voor mens en dier om zich aan het veranderende klimaat aan te passen. Deze vaststelling gaat in tegen de aanname die soms gehoord wordt, dat aanpassen beter is dan snelle(re) uitstootreductie. Maar daar maakt het IPCC nu dus korte metten mee. Aanpassen, adaptatie genoemd, is belangrijk, maar dat kan niet tot in het oneindige, is een van de conclusies van het rapport. En dus is de noodzaak om CO2-uitstoot versneld tegen te gaan, groot. Tegelijkertijd zou wel meer moeten worden ingezet op adaptatie, omdat daarmee veel leed kan worden voorkomen, stelt het IPCC.

Het rapport gaat in op alle mogelijkheden die er op dat gebied zijn. Bijvoorbeeld op het gebied van infrastructuur en de energiesector, en maatregelen tegen wateroverlast. Ook zou 30 tot 50 procent van het aardoppervlak beschermde natuur moeten zijn, omdat daarmee negatieve gevolgen voor de biodiversiteit en mensen kunnen worden beperkt.

Het rapport van vandaag is het tweede in een reeks van drie, die het IPCC eens in de zeven à acht jaar uitbrengt. Het eerste deel, over de opwarming en de natuurwetenschappelijke onderbouwing, verscheen vorig jaar zomer. De belangrijkste conclusie was toen dat de huidige opwarming niet eerder is voorgekomen in tenminste duizenden jaren, en dat weersextremen fors zullen toenemen als er niet snel extra ingrijpende maatregelen worden genomen.

Het derde en laatste deel over mogelijke maatregelen om de uitstoot snel te laten dalen, volgt later dit voorjaar. De rapporten van het IPCC vormen de basis voor al het klimaatbeleid van regeringen wereldwijd.

Het in stand houden van de biodiversiteit is volgens de klimaatwetenschappers van fundamenteel belang. En hoewel miljarden mensen zeer kwetsbaar zijn voor klimaatverandering, zijn er wel grote verschillen tussen regio’s. De allerarmsten worden als eersten getroffen. De risico’s van klimaatverandering kunnen gevolgen hebben voor allerlei sectoren. Ook kan het leiden tot sociale onrust, conflicten en migratiestromen.

Ongeveer de helft van de wereldwijd onderzochte plantensoorten is in de richting van de polen verschoven, of naar grotere hoogte. Een toename van extreme hitte heeft ertoe geleid dat er in sommige gebieden al veel soorten verloren zijn gegaan. Het uitsterven van sommige soorten is mogelijk al onomkeerbaar. Andere effecten naderen het punt dat ze niet meer terug te draaien zijn, zoals de gevolgen voor het ecosysteem van het Noordpoolgebied als gevolg van het dooien van de permafrost.

Razendsnel aan de slag

“De risico’s komen harder op ons af”, zegt Maarten van Aalst van de Universiteit Twente en directeur van het Rode Kruis-klimaatcentrum, die meewerkte aan het rapport. “We zien overal in de wereld de gevolgen, maar we zien ook dat de risico’s harder toenemen dan eerder werd gedacht. Ten opzichte van het vorige rapport zijn eigenlijk alle risico’s erger bij minder vergaande temperatuurstijging.”

Het nieuwe rapport signaleert ook dat sommige effecten op elkaar inwerken en elkaar versterken. Bijvoorbeeld overstromingen die plaatsvinden na periodes van droogte, of extreme regenval na een bosbrand waardoor aardverschuivingen kunnen optreden. Ook worden mogelijke nieuwe risico’s benoemd die kunnen ontstaan als neveneffect van klimaatbeleid. Bijvoorbeeld de productie van bio-energie (met biomassa), die een bedreiging kan vormen voor de biodiversiteit of de voedselproductie.

“Al dit soort risico’s zijn nu nog hanteerbaar”, zegt Maarten van Aalst, “maar we moeten wel razendsnel aan de slag om het niet echt uit de hand te laten lopen.”

Bron: https://nos.nl/