Inzaaiacties in openbare ruimte veelal zinloos en ongewenst

In het vroege voorjaar vliegen de inzaaiacties je om de oren. Meer bloemen voor onze bijen! Heel goed bedoeld en superfijn dat zoveel mensen zich willen inzetten voor de Nederlandse biodiversiteit. Maar het inzaaien van bloemen in de openbare ruimte heeft zelden zin als het beheer niet aangepakt wordt. Beperk het inzaaien daarom tot je eigen tuin of balkon!

Werk eerst aan achterliggend probleem

De achteruitgang van bloemen in de berm of andere groenstroken in de openbare ruimte wordt grotendeels veroorzaakt door ongeschikt beheer. Op veel plekken, maar gelukkig steeds minder, worden bermen of groenstroken meerdere keren per jaar geklepeld. Klepelen is een vorm van maaien waarbij de vegetatie wordt verhakseld door een klepelmaaier. Doorgaans blijft het maaisel liggen. Het maaisel composteert en de voedingsstoffen komen in de bodem terecht. De bodem wordt zo steeds voedselrijker. Hiervan profiteren snelgroeiende planten die goed gedijen op een voedselrijke bodem, zoals grassen en ‘ruige’ planten als brandnetels, RidderzuringFluitenkruid en Gewone berenklauw. Langzamer groeiende en kleinere bloemrijke planten kunnen hier niet tegenop boksen en ze verdwijnen.

Dit proces van het steeds verder verrijken en verruigen kan teruggedraaid worden door de vegetatie twee of drie keer per jaar met een cyclomaaier of maaibalk te maaien en het maaisel af te voeren. Het afvoeren van maaisel leidt tot verschraling van de bodem. Daardoor wordt die steeds minder geschikt voor grassen en ruigteplanten en komt er weer ruimte beschikbaar voor meer bloemenrijkdom en nectarproducerende planten. Deze soorten komen doorgaans vanzelf terug, omdat er vaak nog zaden in de zaadbank in de bodem zitten of deze door de wind aan komen waaien. Een gezonde bodem is hiervoor de basis. 

Waarom is inzaaien vaak zinloos en ongewenst?

Vaak wordt er niet gekeken naar de bodem of het beheer voordat men een locatie inzaait. Dat is onhandig, want als de basis – een gezonde bodem – niet goed is, staat de inzaaiplek binnen twee of drie jaar weer vol met een dichte vegetatie van gras, brandnetels, Fluitenkruid of andere ruigteplanten. Van het zaadmengsel is er weinig meer terug te vinden.

Een ander punt van aandacht is het zaadmengsel dat gekozen wordt voor inzaai. Door heel Nederland worden plantensoorten waargenomen op plekken waar die van nature niet voorkomen. Denk hierbij aan BoekweitPhacelia en Inkarnaatklaver. Of plantensoorten die wel van nature in Nederland voorkomen, maar waarvan het zaad afkomstig is uit Oost- of Zuid-Europa. Dit leidt tot ongewenste veranderingen in de unieke streekeigen flora. Daarnaast – en daar is het allemaal om te doen – zijn lokale insectengemeenschappen juist aangepast aan de streekeigen flora en kunnen ze in veel mindere mate profiteren van de nieuwkomers.

En dat is ontzettend zonde van alle tijd, geld en moeite die mensen steken in het verhogen van het voedselaanbod voor insecten in hun omgeving! Goede zaden zijn duur. Dit geld kan beter gestoken worden in aanpassing van het maaibeheer. 

Wat kan jij doen voor een bloemrijke vegetatie én blije insecten zonder in te zaaien?

Met het oog op de vele inzaaiacties wil FLORON iedereen vragen kritisch te blijven. Welke zaden worden er gebruikt, gaat het om inheemse soorten en zijn deze biologisch geteeld? Zaai gerust in je eigen tuin of op je balkon, maar voor een bloemrijke berm kun je daar juist beter niet zomaar iets zaaien. Als omwonende kan jij de gemeente of provincie vragen hun maaibeheer aan te passen. Je kunt hen attenderen op de Veldgids Ecologisch bermbeheer of de cursus KleurKeur. Of jullie kunnen als buurt, uiteraard in overleg met de gemeente, zelf een berm, boomspiegel of groenstrook ‘adopteren’ en deze ecologisch beheren. Je zult zien dat je al binnen enkele jaren leuk resultaat hebt met meer bloemen en insecten. Dat is nog eens eer van je werk hebben! 

Foto header: https://groenvandaag.nl/

Nationale Bloem Verkiezing

Welke vijf bloemen nomineer jij?

Bijna elk Europees land heeft een nationale bloem, Oostenrijk koos voor edelweiss, de klaproos hoort bij België en de Finnen hebben het lelietje-van-de-dalen. Sterker nog, niet alleen Europese landen maar vrijwel elk land heeft een officieel bloem-embleem. Behalve Nederland! Maar wij hebben de tulp, toch!? Nou, nee! Ook al komen in het voorjaar massa’s toeristen speciaal naar Nederland om de tulpen- en bollenvelden te zien, de tulp is niet onze nationale bloem.Wel die van Turkije en Hongarije. Kortom, hoogste tijd om een eigen nationale bloem te kiezen, vindt radioprogramma Vroege Vogels. Tot vrijdag 12 mei kan er gestemd worden op de Nationale Bloem Verkiezing. Niet eentje die wij kweken in de bollenvelden, maar een bloem die geheel op eigen houtje in het wild groeit in Nederland.

Om de keuze overzichtelijk te maken, is er gestart met een longlist van 40 bloemen. Tot vrijdag 12 mei kun je je stem uitbrengen, in de uitzending van zondag 14 mei maakt Vroeg Vogels de shortlist bekend en mag je opnieuw je stemmen. In de uitzending van 4 juni maken ze de nationale bloem feestelijk bekend! Wil je meer weten over de bloemen die op de longlist staan? Download hier dan de pdf met meer uitleg! Mis je een bepaalde bloem? Dan kan je deze tijdens het stemmen alsnog toevoegen!

Selecteer de bloemen door er op te klikken (label met sterretje). Klik daarna op de button ’Stemmen’ onderaan de pagina. Lees meer over de geselecteerde bloemen. Mis je een bloem? Die kan je hierna nog toevoegen.

Klik hier om te stemmen.

Foto header: pinksterbloem door Anton van Jaarsveld

Bermen vol biodiversiteit door één betaalbare maatregel: stop met klepelen

Bermen en dijken kunnen in Nederland worden wat de hooilanden ooit waren: een walhalla voor wilde bloemen en bijen. Schadelijke klepelmaaiers moeten dan voortaan in de schuur blijven staan. De extra kosten? Die vallen mee. Nederland is een klein en dichtbevolkt land, waar weinig grond over is. Er is één uitzondering: bermen langs wegen, kanalen en spoorlijnen die Nederland doorkruisen.

Het zijn letterlijk de randjes van ons land, met een totale lengte van zo’n 80.000 kilometer. Alhoewel de meeste bermen hooguit enkele meters breed zijn, telt dat netwerk toch aardig op – tot 2 procent van het landoppervlak. Dat is zo’n 700 vierkante kilometer. Vanwege de verkeersveiligheid worden al die bermen gemaaid. Bij ongeveer de helft gebeurt dat nog met een klepelmaaier. Die hakt planten kapot, en laat de resten liggen. Dat is het goedkoopst, in eerste instantie. Die rekensom, daar komen we zo op terug.

Bermen kunnen oude hooilanden nabootsen

Een klepelberm herken je van afstand. Die bestaat vooral uit gras. Bermen waar het maaisel wel wordt afgevoerd zijn rijk aan bloeiende kruiden, maar kunnen er heel verschillend uitzien. Dat hangt ervan af of de ondergrond uit klei of zand bestaat en welke wilde bloemen nog voorkomen in de omgeving. Ook neemt de diversiteit van planten steeds verder toe naarmate zulk maaibeleid langer aanhoudt. Het eindresultaat kan dan lijken op de hooilanden die vroeger een belangrijk deel van het Nederlandse boerenland vormden.

Zo kan in wegbermen een zogeheten ‘glanshaverhooiland’ ontstaan, zegt plantecoloog Nils van Rooijen van Wageningen University & Research. Dat kan zeer soortenrijk uitpakken, met bloemen als veldsalie, grote centaurie, beemdooievaarsbek, graslathyrus, brede ereprijs, ruige leeuwentand en bijvoorbeeld het rapunzelklokje. Wilde bijen zijn op hun beurt vaak afhankelijk van specifieke bloemen. Zo geeft maaien met afvoeren niet alleen een meetbare toename van de plantendiversiteit, maar ook van het aantal soorten insecten, zegt professor Hans de Kroon van de Radboud Universiteit Nijmegen. “En dat klepelen slecht is, daar is iedereen het wel over eens”, zegt de insectenexpert. “Je ziet het eigenlijk ook alleen nog in gemeenten met geldschaarste of zonder enige groene ambitie. En op plekken waar winst gemaakt moet worden, zoals bij de spoorwegen.”

Klepelmaaier lijkt goedkoop, maar moet vaak aan de bak

Hoeveel goedkoper is klepelen dan eigenlijk? Groenbeheerders rekenen voor klepelen zo’n 5 cent per vierkante meter, zegt Van Rooijen. “Voor maaien en afvoeren ga je ongeveer naar 10 cent.” Voer je in heel Nederland het maaisel af, dan kom je uit op een extra kostenpost van rond de 17,5 miljoen euro. Als je dat afzet tegen de biodiversiteit die daarmee te winnen is, zou dat al een kosteneffectieve natuurmaatregel zijn. Bovendien nemen de hogere kosten voor bermbeheer met de tijd vermoedelijk af. Klepelen heeft namelijk hoge indirecte kosten. Zo stapelt stikstof steeds hoger op in geklepelde bermen. Dat betekent dat het gras er snel groeit, en de klepelmaaier dus vaak moet terugkeren. Op plekken waar het maaisel wordt afgevoerd, hoeft juist minder vaak gemaaid te worden.

Biodiverse bermen voeren water beter af

Daarnaast worden klepelbermen steeds hoger, doordat de dode planten een viltlaag vormen. Zulke opgehoogde bermen kunnen regenwater niet meer goed afvoeren, waardoor risico op aquaplaning ontstaat. Daar ontstaat de volgende kostenpost: ‘afroven’. Om de paar jaar moet de bovenlaag worden weg geschraapt en afgevoerd. Dat is een dure ingreep, die vaak uit een ander potje wordt betaald, zegt Roelof Jan Koops, adviseur maaibeheer van zadenkwekerij Cruydt-Hoeck. “Het maaien wordt bekostigd door de groenafdelingen, terwijl de bermverlagingen worden betaald door de civiele afdeling van gemeenten.”

Als we zulke posten allemaal meewegen, denkt Koops dat maaien en afvoeren op lange termijn niet duurder is dan klepelen. “En in de toekomst wordt maaisel mogelijk niet meer gezien als afval, maar als grondstof – bijvoorbeeld als bodemverbeteraar op akkers.”

Vlinders vragen extra zorg: maai niet alles in één keer

Toch is er één soortgroep die niet automatisch meeprofiteert van maaien en afvoeren: vlinders. Die zijn niet alleen afhankelijk van bloemaanbod, maar moeten idealiter hun hele levenscyclus van ei en rups tot vlinder in een stuk grasland kunnen voltooien, zegt bermspecialist Anthonie Stip van de Vlinderstichting. Dat gaat alleen goed als een berm niet in één keer platgemaaid wordt, maar in verschillende etappes. Stip noemt dat gefaseerd maaien. De maaiploeg moet dan vaker terugkeren – en dat kost dus wat extra. Maar kies niet voor “penny wise, pound foolish“, besluit De Kroon. “Beknibbelen op bermbeheer levert nauwelijks iets op. En als we ermee doorgaan laten we een grote kans liggen voor het herstel van de biodiversiteit.”

Bron: https://www.nu.nl/ door Rolf Schuttenhelm

Foto header door Maria Kuijf

Minder maaien: méér vogels

Maai uw gras minder vaak. Dat bespaart tijd én u maakt een groot verschil voor de natuur in uw tuin. Een klassiek gazon heeft nauwelijks natuurwaarde. Meestal wordt het ingezaaid met een paar grassoorten die goed tegen het vele maaien en platlopen kunnen. Steekt een bloem zijn kop op, dan wordt die er vaak zo snel als kan uitgestoken. Geen nectar dus, geen insecten, nauwelijks bodemleven, kortom: een soort groene woestijn.

Weersta het maaien

Maai minder en maak een mini-jungle waar kevers en sprinkhanen ronddwalen. Waar mussen en putters zich laven aan graszaad. Waar de merel dikke pieren uit de grond sleurt. Waar wilde bloemen uit zichzelf opkomen, na verloop van tijd. Die leveren nectar voor vlinders en andere insecten en in de uitgebloeide bloemstengels overwinteren wilde bijen. Op hun beurt weer voedsel voor vogels die insecten eten, zoals roodborstjes. Het is moeilijk, zeker in het begin, maar probeer het grasmaaien tot de late zomer te weerstaan. Is dat te gortig, dan zijn er ook minder rigoureuze mogelijkheden.

Nog een voordeel van niet of minder maaien: u bespaart uzelf veel werk. Daarbij droogt het gras minder snel uit in de zomer en u hoeft dus ook minder vaak te sproeien. Dat bespaart nog meer werk én water.

Welke weide en waar?

Bepaal om te beginnen welke delen van het grasveld u op natuurlijke wijze wilt of kunt laten groeien. Ook een gedeelte is winst, al is het maar een strook van een meter. Zelfs minder vaak maaien helpt, of het instellen van uw maaier op een hogere maaistand. Er zijn vervolgens drie verschillende opties als u de overstap wilt maken naar een natuurlijk grasveld. Wat u ook kiest, probeer een aantal jaren bij dezelfde keuze te blijven, zodat de planten zich kunnen uitzaaien en zich een klein ecosysteempje kan vormen.

1. De tijdelijke weide

Op beginnersniveau laat u (een deel van) het gazon in mei en/of juni een maand lang met rust. U doet niets in die periode en laat op natuurlijke wijze groeien wat groeien wil. De andere maanden maait u zoals gebruikelijk. Hierdoor kunnen paardenbloem, madelief en klaver bloeien.

2. De lenteweide

Als u een grotere impact wilt hebben op de natuur, maai uw gazon dan helemaal niet tot begin juli. Maai vervolgens zoals gewoonlijk totdat het gras in de late herfst stopt met groeien. Dit is het soort ‘weiland’ met een gele deken van paardenbloemen, waar u voorjaarsbloeiende bollen zoals sneeuwklokjes, krokussen en vroege narcissen kunt planten.

3. De zomerweide

Maai uw gazon een keer eind maart of begin april en laat het dan tot augustus of september met rust. Dan maait u een of twee keer tot het einde van het herfstgroeiseizoen. Dit past bij bloemen zoals margriet, duizendblad en rolklaver.

Wild, maar verzorgd

Vindt u het er wat onverzorgd uitzien, zo’n wild, natuurlijk grasveld in wording? Dan kunt u bijvoorbeeld een rand maaien rond blokken langer gras, of paden door het midden. Dat oogt mooi. Dit kunnen rechte paden zijn, gebogen paden of zelfs een mini-doolhof als u een grote tuin heeft.

Bron: www.biodiversitree.be

Bron: https://www.vogelbescherming.nl

Foto header door Maria Kuijf

Mediterranisering van Nederlandse flora

De zomers worden warmer en droger. Langere perioden met hittegolven en droogte worden het nieuwe normaal. Als gevolg van de vele weersextremen van de afgelopen jaren zien we een mediterranisering van onze flora. Er zijn winnaars zoals spectaculaire orchideeën en de grote klaproos, maar ook verliezers zoals de zeldzame wolfsklauwen en de algemene beuk. Floron vertelt over winnaars en verliezers.

Zomers met tropisch hete dagen, warme plaknachten en wekenlang geen regen, al dan niet afgewisseld met extreem veel neerslag in korte tijd. Je kunt er maar beter aan wennen, want volgens klimaatwetenschappers is de kans groot dat we hier steeds vaker mee te maken krijgen. We krijgen meer en meer een mediterraan klimaat en dit leidt onder andere tot gele bermen, dijken en grasvelden, opgedroogde watergangen en poelen en bomen die in augustus hun blad al verliezen. Dit vraagt om aanpassingen van onze Nederlandse flora; dit kan leiden tot gaten in de begroeiing, met planten die zich wel kunnen wapenen tegen hitte en grote variatie in neerslag als overwinnaars. Ecologen en andere professionals in het natuurbeheer en -beleid zijn zoekende hoe met de gevolgen van droogte om te gaan.

Winnaars in mediterraan Nederland

De één z’n dood, is de ander z’n brood. Daar waar het gras in bermen en graslanden uitdroogt en afsterft, komt plek voor kruiden die beter bestand zijn tegen extremere omstandigheden. De meeste grassen hebben maar korte wortels en leggen het loodje als zij te lang geen water krijgen. Vooral éénjarige kruiden profiteerden van de afgenomen grasbedekking, denk hierbij aan soorten als Paarse dovenetelGrote klaproos en Zachte en Kleine Ooievaarsbek. Ook tweejarige soorten zoals Gewoon jakobskruiskruidPeen en Rode klaver profiteren van de vrijgekomen plekken. Ten opzichte van overblijvende soorten hebben één- en tweejarige soorten het voordeel dat zij gemiddeld twintig dagen eerder bloeien dan overblijvende planten. Dat betekent dat zij hun kwetsbare bloeitijd al hebben gehad, en vaak al zaad hebben gezet, voordat de ergste hitte en droogte hun tol beginnen te eisen. Jakobskruiskruid en Peen hebben daarnaast het voordeel van een lange penwortel waarmee ze langer toegang hebben tot water uit de grond. Ook zogenaamde C4-planten doen het opvallend goed in Nederland.

Willen planten overleven in mediterraan Nederland, dan zijn zij gebaat bij aanpassingen welke we ook veel zien bij planten die rondom de Middellandse Zee groeien. Denk hierbij aan beharing op de plant, of bladen met een vet bladoppervlak. Hierdoor kunnen planten zuiniger met water omgaan. Daarnaast gaat het om planten die een zomerrust aanhouden; ze doorstaan de droogte en warmte als zaad, bol of wortelstok.

In Nederland vinden steeds meer van oorsprong zuidelijke plantensoorten een plekje in de stad en de natuur. Dit zijn niet alleen bescheiden ogende planten zoals Kransmuur en Klein fakkelgras, maar ook meer spectaculaire orchideeën als Bijenorchis en Bokkenorchis.

Wij reislustige Nederlanders zijn goed in het per ongeluk helpen verspreiden van zuidelijke soorten. Na onze vakantie blijven ongemerkt allerlei zaden aan onze tent, caravan, auto en kleding hangen. Gaan we in Nederland naar een volgende camping (pdf; 0,1 MB), of worden de automatten bij de voordeur uitgeklopt, dan vinden die zaden een goede Hollandse bodem en een steeds geschikter klimaat. Soorten als Vroeg beemdgras en Naaldzaadbloem worden op steeds meer campings aangetroffen.

En de verliezers?

Planten van vochtige en natte bodems en sloten, beken en rivieren hebben veelal sterk te lijden onder langdurige droogte, zeker als dat gepaard gaat met een sterke daling van het (grond)waterpeil. Tot op zekere hoogte kunnen zij doorschuiven langs de verschillende gradiënten (van hoog en droog naar laag en vochtig tot nat). Maar ook hier zitten grenzen aan, zeker als een watergang op een gegeven moment echt helemaal droog staat.

Zelfs op van nature drogere plaatsen zijn effecten te constateren. Naast grassen kwijnen ook veel andere bloemrijke kruiden weg die niet gebouwd zijn op langdurige hitte en droogte. Zij produceren minder nectar en leggen het uiteindelijk af. Dit heeft weer gevolgen voor allerlei insectensoorten, die minder nectar tot hun beschikking hebben en hierdoor mogelijk ook verzwakken of sterven. Dit is zeker het geval in bermen en graslanden waar de meer warmte- en droogteproof planten hun plek nog niet hebben gevonden.

Ook in droog bos en hei zijn effecten waarneembaar, bijvoorbeeld Beuk en Struikhei hebben het zichtbaar moeilijk. Door heel Nederland laten Beuken met te veel droogtestress hun bladeren vallen en ook veel heidegebieden zien er weinig florisant uit. Na de droge jaren van 2018, 2019, 2020 en 2022 zijn er tussen de bloeiende Struikhei steeds meer bruine en afgestorven struikjes te zien.  

De aanhoudende zomerdroogte van 2018 bleek desastreus voor Stekende wolfsklauw en andere wolfsklauwen. In 2019 gingen Drentse en Gelderse floristen de bekende groeiplaatsen in hun provincies langs. Over de dramatische resultaten van deze inventarisaties schreven zij een natuurbericht en artikel in het tijdschrift PLANTEN (pdf; 0,4 MB). Bekijk ook de uitzending van de NOS van 8 augustus 2022 over de gevolgen van de droogte voor de natuur.

Wat kunnen we verwachten?

De mediterranisering van Nederland zal verder doorzetten. Langere perioden van hitte en droogte leiden tot meer open bodems in de zomer en maken ruimte voor mediterrane soorten. De gaten die met het eventueel verdwijnen van planten uit ecosystemen vallen, kunnen effecten hebben op andere afhankelijke soorten (bijvoorbeeld dieren en paddenstoelen). Er wordt al veel discussie gevoerd of we deze gaten actief moeten opvullen met bijvoorbeeld planten uit zuidelijker regionen, of dat we de natuur zijn beloop moeten laten hebben.

Tekst: Leonie Tijsma & Baudewijn Odé, FLORON
Foto header: bijenorchis door Dirk-Jan Saaltink

Geslaagde stekjesmarkt – een verslag

Stekjesmarkt op de Internationale Dag van de Biodiversiteit

21 mei vanaf 10:00 tot 15:00 uur

De NVWK (Natuur- en Vogel Werkgroep Krimpenerwaard) bestaat 60 jaar. In dit kader vonden wij het leuk om na het grote succes van de boompjes uitdeelactie eind 2021, een vervolgactie te organiseren. Yvonne Metaal en Mariëlla van Gemeren kregen het idee een stekjesmarkt te organiseren. Met een stekjesmarkt willen we mensen stimuleren hun tuinen te vergroenen met onbespoten tuinplanten, en zo de biodiversiteit een beetje helpen.

Vele handen maken veel werk
Nou, iets organiseren is wel aan Yvonne Metaal toevertrouwd. In no time bedacht zij een plan en kwam tot actie. De locatie stond al gauw vast, dit werd net als bij de bomenactie, weer de Hooiberg bij Kanocentrum Loetbos. Vervolgens zocht zij contact met ‘Rotterdam de Boer op’, die ook activiteiten in het kader van de Dag van de Biodiversiteit organiseerde op deze dag. Een kleine subsidie werd ons toegewezen waardoor uitstaltafels konden worden gehuurd bij Arie Kok. Via de boswachter Kees Kool van Staatsbosbeheer werd geregeld dat we gebruik mochten maken van de schuur achter het kanocentrum.

Via diverse kanalen werden de inwoners van de Krimpenerwaard geattendeerd op dit evenement en uitgenodigd om plantjes uit eigen tuin te stekken en deze aan te bieden voor de stekjesmarkt. Nou dat hebben we geweten. Van 13 mensen (leden en niet-leden) hebben wij in totaal zo’n 500 stekken ontvangen. Aangemoedigd door de berichten zocht ook Colette Haas van hobbyboerderij ’t Haasje (zij verkoopt normaliter stekjes aan huis) contact met Yvonne en sloot aan bij de organisatie.

Vandaag was het zover. Vanaf 8 uur ’s ochtends waren Yvonne, Mariëlla en Colette aanwezig om de boel klaar te zetten en nauwelijks anderhalf uur later al kwamen de eerste geïnteresseerden al langs om de mooiste stekken te bemachtigen.

Vanaf 10:00 uur begon het druk te worden en dit ging een uur lang non-stop zo door. Na een kleine adempauze waarin we snel een kopje koffie dronken kwamen er de rest van de dag steeds weer mensen langs. Heel veel leuke gesprekken, enthousiaste reacties en veel vragen kwamen voorbij.

er kwam veel mensen af op de stekjesmarkt van de NVWK
Volop aanloop bij de stekjesmarkt van de NVWK

Planten delen wordt kennis delen
De meest gestelde vragen waren: wat is de naam van de plant? Moet de plant in de zon of schaduw? Is het een vaste plant of een eenjarige? Hoe groot wordt de plant, is het een woekeraar? Heb je ook bodembedekkers? Organiseren jullie dit elk jaar? Is het volgend jaar weer? Er werd ook veelvuldig gevraagd om plantjes voor de moestuin (wij hadden een bescheiden selectie staan). Wat doet de NVWK nog meer?

De meest geliefde planten waren echte sleutelbloem (primula veris) duizendschoon (dianthus), ijzerhard (verbena bonariensis),  vingerhoedskruid (digitalis) en goudsbloemen (calendula officinalis). Daarnaast deden de fuchsia’s het erg goed en ook de schaduwminnende planten zoals daslook e.d. waren al snel uitverkocht. Een mooie partij framboosaardbeien was ook erg populair onder de kopers. Maar ook diverse struiken en boompjes deden het weer erg goed.

stekjes inallerlei soorten en maten
stekjesverscheidenheid op de dag van de biodiversiteit

Wie maakt ons los?
Uiteindelijk liep het tegen 15 uur en was 80% van de planten verkocht. Terwijl we waren begonnen de boel op te ruimen en ons het hoofd braken wat te doen met de resterende planten, diende zich nog één belangstellende aan. Hij had het juiste antwoord op de bekende marktvraag Wie maakt me los, en kocht alle resterende planten voor een grote tuin in aanbouw. Hij blij, wij blij met deze knallende afsluiter!

Deze actie heeft de verenigingskas maar liefst € 375,- opgeleverd!
Een groot succes vinden wij en zeker voor herhaling vatbaar. Wel zijn er voor een vervolg meer handen nodig. En zou het leuk zijn om nog wat meer moestuinplanten en bloeiende struikjes in het assortiment te hebben. Mocht je het leuk vinden om dit volgend jaar mee te organiseren, laat dan van je horen!

Tenslotte willen wij iedereen die geholpen heeft of een bijdrage heeft geleverd langs deze weg hartelijk danken!

Yvonne Metaal en Mariëlla van Gemeren

Inventarisatieavonden planten

Jaap Oosterom gaat vanaf april a.s. elke twee weken op de donderdag avond een gebied inventariseren. Samen met Jaap brengen de deelnemers per kilometerhok zo veel mogelijk plantensoorten op naam. Er wordt steeds een kilometerhok gekozen, waar nog weinig plantensoorten geïnventariseerd zijn en waar dus nog veel te ontdekken valt. Hierdoor ontstaat een beter beeld van de verspreiding van wilde planten. Voor de inventarisaties graag van tevoren opgeven. Bij opgave hoor je waar de inventarisatie plaatsvindt. Info: Jaap Oosterom, planten@ nvwk.nl, tel. 06 21325649. De inventarisaties start op 14 april a.s. en lopen door tot eind september a.s.

Foto header: Canadese guldenroede door Anton van Jaarsveld

Basiscursus flora 2022 van Floron

Wil je wilde planten in Nederland bij naam kennen en leren determineren? Dan ben je bij FLORON aan het juiste adres. Floron organiseert dit jaar opnieuw een online Basiscursus flora.

Inhoud
14 digitale lessen en huiswerkopdrachten.

Lesdagen
Wekelijks op woensdagen van 23 maart a.s. tot en met 6 juli a.s. ontvang je nieuwe lesvideo’s en een huiswerkopdracht of quiz in jouw digitale leeromgeving. Je kunt de les in je eigen tempo volgen. Op 30 maart a.s. en 6 april a.s is er geen les, maar kun je van 15:00-16:00 uur live vragen stellen aan de docent. Zo’n sessie is er ook op 1 juni a.s . Foto’s van jouw huiswerk lever je in via de digitale leeromgeving. Floron-docenten beoordelen het huiswerk.

De cursus is een praktische cursus voor iedereen die wilde planten wil leren herkennen. Voorkennis is niet noodzakelijk. Tijdens de cursus leer je verrassend snel wilde bloemen en veel voorkomende bomen, struiken en grassen op naam te brengen. Je verrijkt je botanische woordenschat met termen als “steunblad” en “stroschub”. De lessen volg je vanuit huis, want de cursus wordt digitaal gegeven. Na 14 lessen ben je helemaal thuis in het determineren en heeft jouw soortenkennis een hoger niveau. Zo leer je op een leuke manier wilde planten herkennen en determineren. Docent van de Basiscursus Flora is botanicus Stef van Walsum van FLORON. Tijdens drie vragensessies kun je hem live ontmoeten en vragen stellen via ‘Zoom’. 

Meer informatie en aanmelden via onderstaande link;

https://www.floron.nl/Actueel/Cursussen/Basiscursus-flora

Tekst en foto: Floron

Stoepplantjes zijn belangrijk!

Hoe vaak lopen we niet achteloos langs stoepplantjes, we zien ze niet eens. Maar ze zijn ook bewoners van de stad of het dorp waar we wonen. Ze zijn al heel lang onder ons en hoewel ze een onopvallend bestaan leiden – het zijn taaie rakkers. En ze zijn belangrijk!

Stoepplantjes zijn belangrijk
In een stad van alleen maar steen, zonder groen, wordt het in de zomer erg heet. Regenwater kan niet goed weglopen en insecten vinden er weinig te eten. Het is fijn als mensen tuinen maken maar de wilde plantjes, die vanzelf in de stad groeien, zijn minstens even belangrijk voor de afkoeling en de biodiversiteit. Jammer genoeg vinden de meeste mensen het erg slordig staan, al dat ‘onkruid’ dat zomaar vanzelf groeit.

Soms staan die wilde plantjes in de weg, maar vaak niet. Dan is het fijn als ze blijven staan.
Als mensen meer van plantjes weten en ze beter bekijken gaan ze ze leuk vinden, denken de mensen van de Hortus. En dan mag er vast meer blijven groeien.
Maar – wat groeit er eigenlijk, is het waar dat daar allerlei beestjes van leven, kunnen die stoepplantjes goed tegen het veranderende klimaat? Heel veel vragen waar jij bij kunt helpen!
Om te beginnen, hebben alle mensen samen heel veel ogen, en die kunnen samen goed kijken welke planten waar staan. Als iedereen z’n kleine stukje onderzoekt, weten we al gauw van de hele stad en misschien wel van het hele land welke plantjes waar groeien.

Wat nou zo leuk aan stoepplantjes is: je mag ze echt onderzoeken. Het zijn maar ‘onkruidjes’, dus als je er eens eentje plukt voor een proefje, of je verzamelt zaadjes, is dat prima. Je kunt er allerlei leuke dingen mee doen.  En handen wassen achteraf, je weet nooit of er een hondje geplast heeft.

Let op: als je een proefstukje van 1 bij 2 meter hebt (zie bij Onderzoek) pluk je natuurlijk niet in je proefstukje!

Klik hier voor het nieuws over stoepplantjes.

Volg Stoepplantjes ook op social media!
Voor foto’s, tips, weetjes en om in contact te komen met andere stoepplantjesliefhebbers!
Twitter
Instagram
Facebook